dinsdag 31 augustus 2010

Etappe 4: Málaga - Valdepeñas de Jaén (183.8km)

De laatste volledig Andalusische rit staat als een vlakke etappe in het rondeboek, maar niets is minder waar. De laatste 150km kent geen meter vlak met drie erkende hellingen, talloze korte klimmetjes tussen door en een spectaculaire aankomst op een muur met duizelingwekkende percentages tot 27%!

Valdepeñas de Jaén ligt in het Sierra Sur de Jaén gebergte en is een plaatsje met iets meer dan 4.000 inwoners in de Andalusische provincie Jaén (670k), 25km ten zuiden van de hoofdstad waar zo'n 117.000 mensen wonen. Jaén is de wereldhoofdstad van de olijfolie en de provincie is verantwoordelijk voor ongeveer de helft van de Spaanse en een vijfde van de wereldwijde productie van het vloeibare goud, ruim drie miljoen ton per jaar.


De eindeloze olijfboomgaarden van Jaén

In het begin van de 13e eeuw waren er vijf grootmachten op het Iberisch schiereiland: de Almohaden heersten over wat over was van Al-Andalus in het zuiden, terwijl de rest van het schiereiland was veroverd door de christelijke koninkrijken Castilla (noordwesten/centraal), Aragón (noordoosten), Navarra (noorden) en Portugal (westen) die al bijna net zo vaak met elkaar als met de moslims overhoop lagen. Castilla en Portugal verloren in deze periode echter een paar belangrijke veldslagen, waardoor de Almohaden een aantal christelijke gebieden wisten te heroveren en zelfs Toledo serieus in gevaar kwam. De christenen zouden zich onder deze dreiging voor één keer verenigen en er werd een groot leger van naar schatting 70.000 man samengesteld onder leiding van koning Alfonso VIII van Castilla.

Het christelijke leger ontmoette op 16 juli 1212 nabij Jaén het leger van de Almohaden dat 125.000 á 150.000 man sterk was en grotendeels uit de Afrikaanse gebieden van het rijk kwam. Hierop brak de grootste en bloederigste veldslag van de Reconquista uit, de Slag bij Las Navas de Tolosa. De Almohaden werden ondanks een numerieke meerderheid volledig overlopen door de christenen en meer dan 100.000 moslims kwamen om het leven, tegenover slechts "20.000" christenen. De Almohaden zouden deze stap nooit meer te boven komen, al wisten ze Jaén nog vast te houden tot het in 1246 veroverd werd door Castilla. Jaén was hierna eeuwenlang de dichtst bij Granada liggende stad van Castilla, het gebied ten zuiden van de stad was dan ook niet de meest veilige en populaire woonplaats van het schiereiland in het geval van een Moorse aanval.


Valdepeñas de Jaén

Valdepeñas werd pas in 1508 gesticht toen de Moorse dreiging verdwenen was en veel kolonisten uit andere gebieden van Spanje zich vestigden in Andalucía dat herbevolkt moest worden nadat honderdduizenden moslims en joden het land moesten verlaten of opgepakt waren door de Spaanse inquisitie. Het plaatsje was en is nog altijd een vrij onbeduidend agrarisch plaatsje in de bergen, de wijnbouw en vooral olijfteelt zijn de belangrijkste economische activiteiten van Valdepeñas.

Interessanter dan de geschiedenis van het plaatsje is de natuur, het ligt ruim 900 meter boven zeeniveau en wordt volledig omringd door de bergen van het Sierra Sur de Jaén. De flanken van de bergen rondom Valdepeñas staan vol met wijnstruiken en olijfbomen, maar hierbuiten ligt een fraai natuurgebied met veel watervallen en stroompjes.


Sierra de la Pandera

Valdepeñas zelf heeft geen bekende wielrenners of andere personen voortgebracht en het was nog nooit start of finishplaats in de Vuelta. Valdepeñas is wel de startplaats van de beklimming van de Sierra de la Pandera waar al vier keer een aankomst bergop lag. Roberto Heras (2002), Alejandro Valverde (2003), Andrey Kashechkin (2006) en vorig jaar Damiano Cunego hebben gewonnen op deze 1872 meter berg met een voormalige Amerikaanse militaire basis op de top.

De belangrijkste wielrenner uit Jaén is Manuel Beltran, hij reed tussen 1999 en 2007 vijf keer top 10 in de Vuelta met als beste resultaat een zesde plaats in 2003. Beltran was jarenlang knecht van Lance Armstrong en in 2008 zette een positieve dopingtest een punt achter zijn carrière. De provincie heeft drie actieve profs die allen bij de regionale ploeg Andalucía-Cajasur rijden: Pablo Lechuga, Manuel Ortega en Javier Moreno, die laatste twee zijn ook opgesteld in deze Ronde van Spanje.




De etappe heet een vlakke rit te zijn en de eerste 25km langs de Costa del Sol voldoen hier ook aan, na Torre del Mar trekt het peloton echter het binnenland in en wordt het een lastige rit in het middengebergte. De eerste en lastigste van de drie officiële beklimmingen is na 45.3km de Alto de Zafarraya (910m hoog, 11.2km a 5.9%) van tweede categorie, de top vormt de grens tussen de provincies Málaga en Granada. In de provincie Granada rijden de renners door Alhama de Granada, de geboorteplaats van ex-wielrenner en ploegleider Juan Fernández Martín die in de jaren '80 o.a. vier Vuelta ritten, een Giro etappe, twee keer het Spaans kampioenschap op de weg en in 1980 de bergtrui in de Vuelta won.

Na een rustige "Spaans vlakke" fase krijgt het peloton na 114km de Alto de Montefrío (1040m hoog, 8km a 5.4%) van derde categorie voor de wielen, hierna is het weer 45km op en af, terwijl Granada wordt omgeruild voor de provincie Jaén.

De finale begint na 167km op de Alto de Valdepeñas de Jaén (1090m hoog, 9km a 4.8%) van tweede categorie met de top ligt op slechts 9km van de streep. De voorlaatste kilometers lopen vals plat bergop naar de slotklim: een muur van 900 meter á 9.4% gemiddeld met een steilste stuk van 27%!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten