De etappe van vandaag brengt de Giro karavaan in de streek die vorig jaar april getroffen werd door een zware aardbeving, het is met een afstand van maar liefst 262 kilometer dwars door de Apennijnen de langste etappe van de ronde.
Lucera is een stad met 36.000 inwoners in de provincie Foggia (682k) en het noorden van de regio Puglia (4.1m). Het is gesticht door de Daunia, één van de drie belangrijke stammen van de Iapygia (Apuli). De naam zou verwijzen naar de dochter van koning Dauno, Leuceria.
Lucera
De stad groeide uit tot één van de belangrijke bondgenoten van de Romeinen en toen in 321 v.C. tijdens de Samnitische oorlogen het gerucht werd verspreidt dat Luceria werd aangevallen door Samnieten aarzelde Roma niet om in actie te komen. Het gerucht bleek echter een valstrik en het Romeinse leger werd verrast in de Slag bij de Caudijnse passen, het gaf zich over en de Tweede Samnitische Oorlog zou vijf jaar stil liggen. Ondertussen werd Luceria wel officieel ingelijfd bij de Republiek. Luceria was een belangrijke stad voor de Romeinen en in de burgeroorlogen van de 1e eeuw v.C. was het hoofdkwartier van Pompeius Magnus, de rivaal van Julius Caesar die de stad in 49 v.C. veroverde. Zijn neef en geadopteerde zoon Octavius zou als keizer Augustus veel monumenten oprichten in de stad, waarvan er nog een aantal overeind staan zoals het amfitheater. Deze arena werd tussen 27 en 14 v.C. gebouwd en had een capaciteit van 18.000 toeschouwers.
Amfitheater van Luceria
De stad raakte na de val van het Romeinse rijk in verval en werd in 663 verwoest door de Byzantijnen In 1224 werden alle moslims van het eiland Sicilia verbannen en 50.000 van hen werden gedeporteerd naar Puglia, waarvan 20.000 zich in en rondom Lucera vestigden. Zij waren trouw aan de Swabische keizers van het huis van Hohenstaufen, maar toen het koninkrijk in handen van Karel van Anjou, kwamen zij in opstand. Duizenden moslims na een opstand gedood of verkocht als slaven, de rest was gevlucht of bekeerd tot het christendom. De naam van de stad werd veranderd naar Santa Maria en zou pas in de 16e eeuw onder de Aragonese koningen hersteld worden naar het huidige Lucera.
In deze tijd is ook het reusachtige Castello di Lucera gebouwd, gestart door keizer Frederik II in 1233 en voltooid in 1283 onder Karel van Anjou die koning van Sicilia was geworden. Het kasteel werd in de 18e voor een groot deel afgebroken voor het bouwmateriaal, de 900 meter lange muren en dertien verdedigingstoren zijn echter nog grotendeels intact.
Castello di Lucera
Sinds de 14e eeuw is Lucera een provinciestadje, voornamelijk gericht op de agrarische sector met als belangrijkste producten uit de streek olijven, maïs en tomaten. De bekendste persoon uit de stad is actrice/politica Barbara Matera, bekende wielrenners komen hier niet vandaan.
De Giro kwam hier voorheen enkel in 2001, toen won Danilo Hondo hier de etappe en een dag later won hij ook de rit van Lucero naar Potenza.
L'Aquila is de hoofdstad van de regio Abruzzo (Ned: Abruzzen) en opvallend genoeg de enige regiohoofdstad waar in deze Giro een start of aankomst ligt. Het is de op twee (Enna en Potenza) na hoogst gelegen stad van Italië, 721 meter de zeespiegel, en is gebouwd op een heuvel aan de Aterno rivier vlak bij het Gran Sasso massief met de hoogste berg van de Apennijnen, de Corno Grande (2.912m hoog).
De regio Abruzzo telt 1.3 miljoen inwoners en is hiermee de 14e van de 20 Italiaanse regio's. L'Aquila (73k) is dus de hoofdstad, maar de grootste stad is Pescara (123k). De regio is verdeeld in vier provincies: Chieti (397k), Pescara (321k), Teramo (308k) en L'Aquila (305k).
De etappe is opgedragen aan de slachtoffers van de aardbeving (5.9 schaal van Richter) van 6 april 2009 waarbij 308 mensen omkwamen, 1.600 gewonden vielen en 65.000 mensen dakloos raakten. Het was hiermee de dodelijkste aardbeving in Italië sinds die van Irpinia (waar het peloton gisteren startte in Avellino) in 1980.
L'Aquila, de hoofdstad van Abruzzo
Abruzzo is de meest noordelijke regio van de Mezzogiorno, het historische zuiden van Italië verbonden aan de oude Siciliaanse en Napolitaanse koninkrijken, maar het is ook sterk beïnvloed door de Kerkelijke Staat waardoor het cultureel een overgangsgebied vormt. De naam van de regio stamt af van de Praetutii, een Oskisch volk dat hier leefde voor de Romeinen het veroverden. In de middeleeuwen verbasterde dit naar Aprutium ("land van zwijnen"). Tot 1963 heette deze regio nog "Abruzzi e Molise", maar in dat jaar splitste Molise zich af om een aparte regio te vormen. Het peloton rijdt in deze etappe ook door Molise (320k) en haar hoofdstad Campobasso (51k), Molise is de op één na kleinste regio van het land en bestaat uit twee provincies: Campobasso (231k) en Isernia (89k).
Campobasso, de hoofdstad van La Molise
La Molise heeft geen grote wielrenners voorgebracht, wel komt de jonge Davide Appollonio (Cervelo) hier vandaan. Abruzzo is een stuk succesvoller geweest op wielergebied met Vito Taccone (Giro di Lombardia 1961, 4e Giro 1963, 8 ritzeges en 2x bergkoning) en Danilo di Luca als belangrijkste exponenten. Di Luca is de enige Italiaan uit de Mezzogiorno die ooit de Giro op zijn naam schreef (2007), hij won verder o.a. acht ritten in de Giro, twee in de Vuelta, de Giro di Lombardia (2001), Vuelta al País Vasco (2005), Amstel Gold Race (2005), Flèche Wallonne (2005) en Liège-Bastogne-Liège (2007). De Killer van Spoltore was vorig jaar de nummer twee in de Giro, maar werd betrapt op dopinggebruik en is er dus niet meer bij.
Palmiro Masciarelli (ritwinnaar Giro 1983 & Vuelta 1984) komt hier ook vandaan en is al jarenlang de sportdirecteur van de Acqua & Sapone ploeg. Hij heeft veel renners uit de regio in zijn ploeg, waaronder zijn zonen Andrea, Francesco en Simone en ook Alessandro Fantini, Ruggero Marzoli, Alessandro Donati en Paolo Ciavatta. Andere profs uit de regio zijn Dario Cataldo (Quick Step), Fabio Terrenzio (CarmioOro) en Fabio Taborre (Androni). In deze Giro waren Andrea en Francesco Masciarelli, Donati en Cataldo gestart al zijn de Masciarelli's alweer afgestapt.
In de oudheid lag negen kilometers buiten het huidige L'Aquila de door de Sabijnen gestichte stad Amiternum, deze werd in 293 v.C. veroverd door de Romeinen, maar in de vroege middeleeuwen om onduidelijke redenen verlaten. De ruines van Amiternum zijn een populaire toeristische bestemming.
Ruines van Amiternum
L'Aquila (betekenis: de adelaar) zelf is pas in 1254 gesticht door keizer Frederik II, die ook koning van Sicilia was, hij voegde volgens de overlevering 99 dorpen in dit gebied samen tot een vestingstad vlak bij de grens met de Kerkelijke Staat. De 99 dorpen komen terug in veel legendes van de stad en worden elk jaar herdacht, maar historici achten het waarschijnlijker dat er "slechts" 60 dorpen waren.
Hoe dan ook, de vestingstad groeide ondanks vele aardbevingen (de zwaarste in 1315, 1349 en 1461) uit tot één van de belangrijkste steden in het koninkrijk Napoli. Het verzette zich echter tegen de Spaanse koningen en na een opstand werd het in 1527 zwaar gestraft. De stad kreeg een enorme boete en van het geld bouwden de Spanjaarden in 1534 het Forte Spagnolo, het bekendste monument van de stad. Het was onder de Spanjaarden en volgende machthebbers een militaire basis, werd in de 19e eeuw een gevangenis en werd in de Tweede Wereldoorlog weer door Duitse militairen gebruikt. Nu is er een museum gevestigd.
Forte Spagnolo in L'Aquila
In 1703 werd L'Aquila getroffen door de zwaarste aardbeving uit haar geschiedenis, deze was 6.7 op de schaal van Richter en meer dan 6.000 mensen kwamen om het leven. De stad zou nooit meer dezelfde status als voorheen krijgen. De aardbeving van vorig jaar eiste in totaal 308 mensenlevens, waarvan 220 in de stad. De heropbouw is nog steeds aan de gang.
L'Aquila is tegenwoordig vooral een stad van ambtenaren en studenten, aan de in 1596 gestichte Universiteit van L' Aquila studeren ruim 27.000 mensen. De voetbalclub ASD L'Aquila Calcio 1927 speelt in de Serie D en speelde nooit op het hoogste niveau. De rugbyclub L'Aquila Rugby 1936 werd vijf keer kampioen van Italië, voor het laatst in 1994.
De bekendste wielrenner uit L'Aquila is de eerder genoemde Vito Taccone. De stad is tien keer startplaats van een rit in de Giro, Learco Guerra (in 1935 naar Larciano) en Fiorenzo Magni (in 1950 naar Campobasso) zijn de belangrijkste winnaars van een etappe die hier van start ging. Het is voor de negende keer aankomstplaats, eerder wonnen o.a. Gino Bartali (1935, 1936), de Zwitserse Girowinnaar Carlo Clerici (1954) en in Danilo di Luca (2005) hier een rit.
De langste etappe van de ronde telt "slechts" drie officiële hellingen over 262 kilometer, maar de rest van de etappe is ook alles behalve vlak. Het klimwerk begint al gelijk vanuit het vertrek met 13.2 kilometer veredeld vals plat, na de afdaling verlaten de renners Puglia om de kleine regio La Molise binnen te rijden. De regionale hoofdstad Campobasso ligt na weer een lang stuk vals plat en ook de enige andere provincie Isernia wordt aangedaan, de stad ligt tussen twee klimmetjes in die de voorlopers zijn van de eerste klim waar bergpunten te verdienen: de Rionero Sannitico (1051m hoog, 10km á 6.3% gem. en 10% max.).
Na de Rionero Sannitico betreedt men Abruzzo waar het eerste stadje aan de route Castel di Sangro is, bekend om haar voetbalploeg die in de jaren '90 vanuit het niets met vijf promoties naar de Serie B opstootte. Het was de aanleiding voor het schrijven van het boek "The Miracle of Castel di Sangro" van de Amerikaan Joe McGinniss. Het stadje ligt aan de voet van de volgende klim, de Roccaraso (1247m hoog, 9.5km á 4.7% en 10% max.). Op de top blijft men nog 11km op een plateau rijden, alvorens de lange afdaling naar Popoli begint.
In Popoli ligt de tussensprint en begint met nog 53.6km te rijden de laatste officiële klim, de Capo di Valle (746m hoog, 8.6km á 5.8% gem. en 10% max.) met de top op 45km van de streep. Na een korte afdaling, zo'n 20km vals plat en nog een afdaling is de finish in zicht, maar moet er nog een explosieve finale van 13.6km gereden. Deze bestaat uit wat vals plat, een klim van 3km á 4% en een vrij steile afdaling richting de slotklim. De slotklim zelf is iets meer dan een kilometer meter lang aan gemiddeld 6.9% en met een maximaal stijgingspercentage van 11% aan het begin van de klim.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten