Porto Recanati was gisteren al de aankomstplaats van etappe 12, meer over deze stad in de voorbeschouwing op die rit.
Emilia-Romagna telt bijna 4.4 miljoen inwoners (7e regio van Italië) en de hoofdstad is Bologna (377k), andere steden met meer dan 100.000 inwoners zijn Parma (184k), Modena (183k), Reggio Emilia (168k), Ravenna (157k), Rimini (142k), Ferrara (135k), Forlì (117k) en Piacenza (102k). De regio is verdeeld in negen provincies: Bologna (980k), Modena (694k), Reggio Emilia (522), Parma (435k), Forlì-Cesena (391k), Ravenna (387k), Ferrara (358k), Rimini (323k) en Piacenza (288k).
Bologna, de hoofdstad van Emilia-Romagna
De regio bestaat zoals de naam al suggereert uit twee streken. Emilia is typisch noord Italiaans met een geschiedenis van stadstaten en een sterke economie, Romagna behoorde tot de Kerkelijke Staat en is traditioneel wat minder welvarend, al is de economie sterk gegroeid in de vorige eeuw door de opkomst van het toerisme.
Emilia is vernoemd naar de oude Romeinse weg tussen Rimini en Piacenza, de Via Aemilia. De naam is "bedacht" bij de formering van het verenigde Italië toen de voormalige hertogdommen van Parma e Piacenza, Modena e Reggio en Ferrara werden samengevoegd. In feite hebben deze hertogdommen een Lombardische achtergrond, zoals ook de hertogdommen Mantua en Milano. Deze waren na Napoleon echter geannexeerd door Oostenrijk, terwijl de Emilische hertogdommen wel waren blijven bestaan (bestuurd door Spaanse en Oostenrijkse adel).
Romagna komt van het Latijn Romània, wat "land van de Romeinen" betekent en waarmee op het Exarchaat van Ravenna wordt gedoeld. Terwijl de rest van Italië in "barbaarse" handen was gevallen, bleef dit gebied tot 751 nog Byzantijns (oost Romeins). Hierna werd het alsnog veroverd door de Longobarden, die in 756 echter alweer verdreven werden door de Frankische koning Pepijn de Korte (vader van Karel de Grote) die het aan de paus schonk. Het was tot en met de 14e eeuw echter een zeer gefragmenteerd gebied, waar de steden en lokale feudale heren de werkelijke macht hadden. Vanaf 1499 versterkte de paus weer zijn greep op het gebied, mede dankzij de wrede Cesare Borgia die de steden (met hulp van Frankrijk en zijn vader de paus) verenigde in één hertogdom Romagna. Na de dood van zijn vader werd hij gevangen genomen en versplinterde Romagna weer.
Emilia-Romagna is één van de belangrijkste wielerstreken van Italië met koersen als de Giro dell'Emilia (oktober) en Settimana Internazionale di Coppi e Bartali (april). De regio bracht vijf Girowinnaars voort: Alfonso Calzolari (1914), Ercole Baldini (1958), Arnaldo Pambianco (1961), Vittorio Adorni (1965) en Marco Pantani (1998). Baldini en Adorni werden ook wereldkampioen in het jaar dat ze de Giro wonnen, Pantani realiseerde als laatste de dubbel door zowel de Giro als de Tour in één jaar te winnen.
Andere winnaars van grote koersen zijn Ezio Corlaita (Milano-Sanremo 1915), Giulio Rossi (Paris-Roubaix 1937, Paris-Tours 1938), Fermo Camellini (Flèche Wallonne 1948, Paris-Nice 1946), Giuseppe Minardi (Giro di Lombardia 1952) en Diego Ronchini (Giro di Lombardia 1957).
In het huidige profpeloton rijden zeventien renners uit deze regio, waarvan twee in de ProTour: Luca Mazzanti (Katusha) en Adriano Malori (Lampre). De belangrijkste ProContintale renners zijn Riccardo Ricco, Enrico Rossi (Ceramica Flaminia), Matteo Montaguti (De Rosa) en Manuel Belletti (Colnago). In deze Giro zijn Mazzanti, Belletti en ook Alan Marangoni (Colnago) gestart.
Cesenatico
Cesenatico heeft ruim 25.000 inwoners en ligt aan de Adriatische kust in de provincie Forlì-Cesena, precies tussen Ravenna en Rimini, 15km ten oosten van het landinwaartse Cesena (96k) waar het ooit nog toe behoorde. De stad is in 1302 gesticht op de plaats waar (waarschijnlijk) de Romeinse stad Ad Novas had gelegen, deze Romeinse stad werd echter verwoest en verlaten bij de barbaarse invallen na het instorten van het Romeinse Rijk.
Het moderne Cesenatico is pas in 1302 gesticht, specifiek als de haven van de stad Cesena en het bleef dan ook eeuwen tot de stad behoren. In het begin van de 16e eeuw liet Cesare Borgia een kanaal graven tussen Cesena en de haven, zodat de stad toegang kreeg tot de Adriatische Zee. Leonardo da Vinci overzag deze operatie, maar het gewenste effect bleef uit. Het havenstadje zou nooit echt groeien, mede door aanvallen van piraten uit de Balkan en de Saracenen, maar werd in 1827 wel afgesplitst van Cesena om een zelfstandige stadje te worden.
De visserij was tot halverwege de vorige eeuw de belangrijkste economische motor van Cesenatico, maar na de oorlog groeide het uit tot één van de grote badplaatsen aan de Adriatische Zee. Er zijn 22.000 hotelbedden en de stad wordt jaarlijks door zo'n 3 miljoen toeristen bezocht. Het icoon van het toerisme in Cesenatico is de in 1958 gebouwde "Grattacielo di Cesenatico", een 118 meter hoge wolkenkrabber die destijds het op één na hoogste gebouw van Italië was en nu nog steeds in de top 10 staat. Enkel in Napoli (5), Milano (3) en Latina (1) staan hogere gebouwen.
Het strand met de Grattacielo di Cesenatico
Cesenatico heeft een maritiem museum dat herinnert aan het verleden van de haven/visserstad en er is een dependance van de Universiteit van Bologna waar aquacultuur onderwezen wordt.
De stad heeft een aantal bekende figuren uit de voetbalwereld voortgebracht zoals doelman Giorgio Ghezzi (6 caps, Inter/AC Milan jaren '50/'60) en de vooral als trainers succesvolle Azeglio Vicini (bondscoach 1986 t/m 1991, 3e WK 1990 in eigen land) en Alberto Zaccheroni (afgelopen maanden Juventus, eerder o.a. Milan, Inter en Lazio).
Op wielergebied staat het vooral bekend als de oude woonplaats van (de in Cesena geboren) Marco Pantani. Il Pirata was de misschien wel beste klimmer van zijn generatie en won in 1998 zowel de Giro d'Italia als de Tour de France, hij is voorlopig de laatste die deze dubbel realiseerde. Hij won in beide rondes in totaal acht ritten en schreef verder o.a. 2x het jongerenklassement in de Tour (1994, 1995) en het bergklassement in de Giro (1998) op zijn naam.
Pantani overleed op 14 februari 2004 en deze etappe naar zijn oude woonplaats is aan hem opgedragen, de stad heeft o.a. een monument voor hem opgericht en een Pantani-huis ingericht waar o.a. fietsen, shirt en andere oude spullen van de immer populaire Italiaan te bezichtigen zijn. Sinds 2004 wordt jaarlijks een week na de Giro de Memorial Marco Pantani gereden, een eendagskoers tussen Cesenatico en Cesena die gewonnen is door achtereenvolgens Damiano Cunego, Gilberto Simoni, Daniele Bennati, Franco Pellizotti, Enrico Rossi en Roberto Ferrari.
Monument van Marco Pantani
De provincie bracht nog twee Girowinnaars voort: Ercole Baldini (1958) en Arnaldo Pambianco (1961). Pambianco won verder op één Giro etappe na niet zoveel, maar Baldini werd o.a. Olympisch (1956), Italiaans (1957, 1958) én wereldkampioen (1958). Hij won vijf etappes in de Giro en één in de Tour en verbeterde in 1956 het werelduurrecord. De actieve renners uit de provincie zijn Enrico Rossi, Luca Celli (Ceramica Flaminia), Matteo Montaguti (De Rosa) en de in deze Giro aanwezige Manuel Belletti (Colnago).
Cesenatico is voor de zevende keer aankomstplaats in de Giro. Learco Guerra (1935), Giuseppe Olmo (1936) en de Duitser Rudi Altig (1966) zijn de belangrijkste winnaars, de laatste was sprinter Ivan Quaranta in 1999. Er zijn ook zeven ritten met start in Cesenatico geweest met overwinningen voor o.a. Felice Gimondi (in 1968 naar San Marino), Eddy Merckx (in 1969 naar San Marino) en Mario Cipollini (in 1999 naar Sassuolo).
De 223km lange etappe staat als heuvelrit aangemerkt in het rondeboek, maar de laatste klim ligt op meer dan 40km van de streep dus er is genoeg tijd voor geloste renners om terug te keren. Een sprint met een (uitgedund) behoort dus zeker tot de mogelijkheden, al is het vandaag waarschijnlijk aan de vluchters.
De eerste 155km van de etappe zijn zo goed als vlak en gaan, net zoals gisteren, pal langs de Adriatische kust. De renners rijden o.a. door Ancona en Rimini, waar het linksaf steekt en de weg vals plat omhoog begint te lopen, zo'n 30km verderop (rakelings langs het dwergstaatje San Marino) komt men in de heuvelzone terecht.
De voet van de eerste van twee beklimmingen ligt op 67.8km van de streep, de Perticara (665m hoog, 7.6km á 5% gem. en 10% max.) is de langste en hoogste klim van de dag. De klim loopt dwars door het dorpje Talamello waar enkele honderden meters over klinkers gereden moet worden. De afdaling brengt de renners aan de tussensprint en even verderop de voet van de laatste klim: de steilere Barbotto (514m hoog, 4.7km á 7.8% gem. en 15% max.). Na de Barbotto zijn er nog precies 42km te rijden, grotendeels bergaf tot de laatste 14 vlakke kilometers.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten