dinsdag 11 mei 2010

Etappe 4: Savigliano - Cuneo (33km)

Na drie hectische dagen in Nederland, een lange verplaatsing en een vroege rustdag is de Giro dan eindelijk waar ze thuis hoort. De eerste rit op Italiaanse bodem is gelijk een cruciale: een ploegentijdrit van 33 kilometer tussen Savigliano en Cuneo.

Deze en de volgende etappe spelen zich af in Piemonte (Ned: Piëmont), met ruim 4.4 miljoen inwoners de zesde regio van Italië en qua oppervlakte de op één na grootste regio van het land. De hoofdstad Torino (Ned: Turijn) is met zo'n 910.000 inwoners de vierde stad van Italië en de enige andere stad met meer dan 100.000 inwoners is Novara (104k). De regio bestaat uit acht provincies: Torino (2.3m), Cuneo (583k), Alessandria (438k), Novara (368k), Asti (217k), Biella (187k), Vercelli (180k) en Verbano-Cusio-Ossola (163k).
Het bergachtige westen en noorden wordt gedomineerd door de Alpen die een natuurlijke grens vormen met Frankrijk en Zwitserland, de hoogste berg is de Monte Rosa (4624m) in het noorden op de grens met Zwitserland. In het westen ontspringt de Po, de belangrijkste rivier van Italië, terwijl de rest van de regio grotendeels op de Po-vlakte ligt.


Torino, de hoofdstad van Piemonte

Het huidige Piemonte bestond in de 11e eeuw uit een groot aantal kleine graafschappen en markizaten, terwijl in 1003 aan de andere kant van de Alpen het graafschap Savoye werd gesticht. Het huis van Savoye kreeg in 1046 het markizaat van Torino in handen en zou in de eeuwen hierna langzaam maar zeker ook de andere gebieden verenigen. Het "Italiaanse" grondgebied werd al snel Piemonte genoemd, wat zoiets als "aan de voet van de bergen" betekent. Savoye werd in 1416 een hertogdom en in 1563 werd de hoofdstad verplaatst van Chambéry (in het "echte" Savoye) naar Torino (in Piemonte). In 1720 verkreeg de hertog het koninkrijk Sardegna (Sardinië), waarna hij deze prestigieuze koningstitel kon gaan voeren ook al bleef Torino de hoofdstad en Piemonte het belangrijkste gebied van zijn koninkrijk.

De Europese en dus ook Italiaanse kaart werd na het verbannen van Napoleon en het Congres van Wenen (1814) volledig hertekend, één van de gevolgen was dat het koninkrijk van de Savoyes als enige Italiaanse staat nog door Italianen werd bestuurd, de rest van Italië was ofwel geannexeerd door Oostenrijk of werd bestuurd door de Paus of de Spaanse en Oostenrijkse adel. Piemonte werd dan ook de drijvende kracht achter de "Risorgimento", de strijd voor een verenigd en onafhankelijk Italië. In 1859 sloot men een alliantie met Frankrijk tegen Oostenrijk dat bij de legendarische Slag om Solferino (de grootste Europese veldslag sinds de Napoleontische oorlogen met ruim 200.000 mensen op het slagveld, van wie er 40.000 omkwamen) verslagen werd. Oostenrijk stond het grootste deel van Lombardia af aan Frankrijk, dat het ruilde tegen het graafschap Nice en het oorspronkelijke graafschap Savoye (waarbij de huidige Frans-Italiaanse grens werd vastgesteld). Hierna ging het hard met de "Risorgimento" en op 17 maart 1861 werd het koninkrijk Italië gesticht met Vittorio Emanuele II van Savoye als koning en Torino (tot 1865) als hoofdstad. In 1946 werd Italië een republiek en verloor het langst regerende Europese vorstenhuis na ruim negen eeuwen haar macht. In 1948 splitste het noordwesten van Piemonte zich af om de autonome regio Valle d'Aosta te vormen.

Piemonte is traditioneel één van de belangrijkste wielerregio’s van Italië. De grootste wedstrijden zijn de Giro del Piemonte en Milano-Torino die beiden in oktober worden verreden en de regio bracht na Lombardia de meeste Girowinnaars voort: acht renners met bij elkaar achttien eindzeges. Onder hen de eerste en laatste der "Campionissimi" Costante Girardengo (1919, 1923) en Fausto Coppi (1940, 1947, 1949, 1952, 1953), en de huidige manager van Lampre Giuseppe Saronni (1979, 1983). De etappe van donderdag doet niet toevallig hun geboorteplaatsen aan, meer over deze drie giganten in de voorbeschouwing op deze rit.
De andere Girowinnaars uit Piemonte zijn Giovanni Brunero (1921, 1922, 1924), Luigi Marchisio (1930), Francesco Camusso (1931), Giovanni Valetti (1938, 1939) en Franco Balmamion (1962, 1963). Angelo Conterno won in 1956 de Vuelta.
Giovanni Visconti (ISD) is de bekendste actieve renner uit Piemonte, al groeide hij op als Siciliaan. Giampaolo Cheula (Footon-Servetto) is de enige renner uit de regio in deze Ronde van Italië, verder komen zijn talentvolle ploegmaat Fabio Felline en de bescheiden profs Enrico Peruffo (CarmioOro) en Piergiorgio Camussa (Voralberg) uit Piemonte.


Piazza del Popolo in Savigliano

Savigliano is een stadje met zo'n 21.000 inwoners in de regio Piemonte en de zesde stad van de provincie Cuneo. Het werd door de Romeinen gesticht onder de naam Salvianum. Het behoorde oorspronkelijk tot het markizaat Saluzzo, maar werd halverwege de 14e eeuw veroverd door Savoye (Saluzzo zelf pas in 1601). Het vrij onbeduidende stadje kwam in de 19e eeuw tot bloei door de opkomst van de textielindustrie en de oprichting van de Società Nazionale delle Officine di Savigliano (1883), een producent van treinen. Dit bedrijf werd in de vorige eeuw overgenomen door FIAT en omgedoopt in Fiat Ferroviaria, begin deze eeuw werd het voor ruim 300 miljoen euro weer doorverkocht aan de Franse gigant Alstom.

De bekendste zoon van Savigliano is de astronoom Giovanni Schiaparelli (1835-1910), een pionier in het onderzoek naar de planeet Mars. Bekende wielrenners komen hier niet vandaan en het is pas de tweede keer dat de Giro dit stadje bezoekt, in 1991 ging er een bergetappe naar het skistation Sestriere van start waar de Spanjaard Eduardo Chozas als eerste aankwam.

De finishplaats Cuneo heeft ruim 55.000 inwoners en ligt op zo'n 30km van de Franse grens tussen de Gesso en de Stura. Deze twee rivieren snijden elkaar ten noorden van de stad dat hierdoor op een soort driehoekig plateau ligt, de naam verwijst naar deze vorm en betekent "hoek" of "wig". Het is de zesde stad van Piemonte en de hoofdstad van de provincie Cuneo (583k) in het zuidwesten van de regio. De provincie Cuneo is qua oppervlakte de op twee na grootste van Italië.


Cuneo

Cuneo werd pas in 1198 gesticht door een groep "gewone" mensen die zichzelf onafhankelijk verklaarden van de bisschop van Asti en de markiezen van Montferrat en Saluzzo. Het werd in 1210 bezet door Saluzzo, maar kreeg na verschillende opstanden in 1238 op keizerlijk bevel alsnog hun vrijheid.
De sterkere buren bleven echter een bedreiging vormen voor het kleine Cuneo dat zich in 1259 vrijwillig aansloot bij de graven van de Provence, maar in 1382 werd ingelijfd door Savoye. Cuneo werd een belangrijke vestingstad dat tussen 1514 en 1741 maar liefst zeven Franse aanvallen wist af te slaan. In 1797 werd het echter alsnog ingenomen door de Franse legers van Napoleon.

In de 19e eeuw verloor Cuneo door het verminderen van de Franse dreiging haar belang als vestingstad. In de laatste jaren van de Tweede Wereldoorlog was het wel één van de belangrijkste bolwerken van het verzet tegen de Duitse bezetters, waarvoor de stad een onderscheiding heeft gekregen. Cuneo is tegenwoordig een belangrijk verkeersknooppunt waar veel bergpassen op aansluiten met voor de wielerliefhebber klinkende namen zoals de Tenda, Maddalena, Lombarda en Agnello. Aan het centrale plein Piazza Galimberti staat de Santa Maria del Bosco uit 1656, deze kerk kreeg in 1817 na de stichting van het bisdom Cuneo de status van kathedraal.



Cuneo geniet ook een zekere reputatie als chocolastad, dé lokale delicatesse is de "Cuneesi al rhum", met rum gevulde chocolaatjes en het is samen met het nabij gelegen Alba de bakermat van het voedingsconcern Ferrero, bekend van merken als Kinder, Nutella en Tic Tac. Het aantal inwoners van de stad is sinds de oprichting van het bedrijf in 1949 bijna verdubbeld, al is het hoofdkantoor inmiddels wel verplaatst naar een voorstadje van Torino. Michele Ferrero is de rijkste man van Italië met een door Forbes geschat vermogen van 17 miljard dollar in 2010, waarmee hij tot de dertig rijkste personen ter wereld zou behoren.

Bekende Cuneesi zijn o.a. Giuseppe Peano (19e eeuwse wiskundige), Giovanni Giolitti (vijfvoudig premier tussen 1892 en 1921), Flavio Briatore (flamboyant zakenman, voormalig Formule 1 manager), Elisa Isoardi (TV-presentratrice) en Elisa Rigaudo (brons OS 2008 20km snelwandelen voor dames). De lokale voetbalclub AC Cuneo kwam nooit verder dan één seizoen in de Serie B en speelt tegenwoordig in de Serie D. De volleybalclub Piemonte Volley is wel succesvol en werd dit jaar zelfs voor het eerst Italiaans kampioen, het won bovendien voor de derde keer de CEV-cup (tweede Europese bekertoernooi).

Cuneo was tien keer eerder aankomstplaats in de Giro met Angelo Gremo (1914) als eerste, Francesco Moser (1982) als bekendste en Mariano Piccoli (1998) als laatste winnaar. Cees Lute zorgde in 1964 voor een Nederlandse ritzege.
De stad verzorgde ook elf keer de start van een etappe in de Giro, waaronder de legendarische solo van Fausto Coppi naar Pinerolo in 1949. Franco Bitossi (1964) en Giuseppe Saronni (1982) wonnen dezelfde etappe, die ook vorig jaar gereden had moeten worden, maar toen won Danilo di Luca op een aangepast parcours.
In 2008 ging hier de door Cyril Dessel gewonnen Tour etappe naar het Franse Jausiers van start.




De ploegentijdrit is 33 kilometer lang en loop bijna continu licht bergop, na 17.9km wordt in het dorpje Centallo een tussentijd opgenomen. Het parcours is niet al te technisch met veel lange rechte stukken, enkel bij het binnenrijden van Cuneo zijn er een aantal rotondes en lastige bochten. De eerste ploeg vertrekt om 14:45 en de laatste ploeg wordt rond 17:15 aan de streep verwacht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten