Het herdenken van het honderdjarige huwelijk tussen de Pyreneeën en de Tour de France krijgt vervolg in een rit die sterk doet denken aan de koninginnenrit van 1910. De etappe startte ook toen in Luchon en bevatte dezelfde vier legendarische bergen die vandaag de etappe kleuren. Het enige verschil is dat men toen na 326km in Bayonne aankwam en nu bijna 130km eerder bij de laatste bergtop in Pau. De afstand van de toch al niet zo lastige Aubisque naar de finish is echter nog altijd zo'n 60km en dus is het de vraag of er een grote strijd tussen de klassementsrenners verwacht mag worden.
Bagnères-de-Luchon was gisteren al de aankomstplaats, dus daarvoor verwijs ik naar de voorbeschouwing op etappe 15.
Pau is de hoofdstad van het departement Pyrénées-Atlantiques en met ruim 80.000 inwoners de tweede stad van de regio Aquitaine, achter Bordeaux. Het departement bestond voor de Franse revolutie grotendeels uit vier historische provincies, Pau was de hoofdstad van Béarn en de andere drie provincies (Soule, Basse-Navarre en Labourd) vormden samen Frans Baskenland.
Pau
Pau is een relatief jonge stad en werd pas in de 12e eeuw gesticht door de markgraaf van Béarn die er een kasteel liet bouwen: het Château de Pau. Béarn werd in 1302 een onderdeel van het graafschap Foix waarvan Pau in 1464 de hoofdstad werd. De graven van Foix kregen via ingewikkelde huwelijkspolitiek en wat verdachte sterfgevallen in 1479 plots het koninkrijk Navarra in handen. Dit leverde een vreemde situatie op, Navarra was immers een Spaans/Baskisch koninkrijk dat nu opeens door de Franse adel werd bestuurd. In 1512 werd het Spaanse deel van Navarra, inclusief de hoofdstad Pamplona, dan ook veroverd door de beroemde koning Fernando II van Aragon (die met zijn vrouw Isabel de Castilla Spanje verenigde, de laatste Moorse koning van Granada versloeg en Columbus op zijn beroemdste reis stuurde). Het koninkrijk Navarra, met vanaf 1512 Pau als hoofdstad, sloeg hierna nog slechts op de oude gebieden Foix en Béarn plus als enige aanwinst het Baskische gebied dat nu bekend staat als Basse Navarre (de twee andere Frans-Baskische provincies hebben een andere geschiedenis).
In 1553 werd de beroemdste zoon van Pau geboren: Henri de Bourbon. Hij werd als erfgenaam van zijn vader het hoofd van het huis van Bourbon en als erfgenaam van zijn moeder koning Henri III van Navarra. Hij werd bovendien de leider van de protestante Hugenoten op het hoogtepunt van de godsdienstoorlogen die Frankrijk verscheurden in de tweede helft van de 16e eeuw. Hij kwam uiteindelijk (na een lang en ingewikkeld verhaal waar ik niet verder op in zal gaan) in 1589 op de Franse troon terecht en werd als koning Henri IV de eerste koning uit het huis van Bourbon. Hij moest hiervoor echter wel het katholieke geloof aannemen, maar hij vaardigde in 1598 het Edict van Nantes uit waardoor de Hugenoten hun godsdienstvrijheid kregen (tot zijn kleinzoon Louis XIV, de zonnekoning, dit in 1685 weer terugdraaide).
Het belangrijkste gebouw van de stad is uiteraard het Château de Pau, het eerste kasteel van Pau werd hier in de 12e eeuw gebouwd, maar het huidige gebouw stamt uit 1370. Het was de residentie van de graven van Béarn en koningen van Navarra, later werd het een buitenverblijf voor veel Franse koningen en zelfs Napoleon. Henri IV is ook in dit kasteel, dat tegenwoordig een museum is, geboren.
Château de Pau
In 1620 werd het koninkrijk Navarra formeel opgeheven en verdeeld in een aantal Franse provincies, waaronder Béarn met Pau als hoofdstad. De Franse koningen bleven wel de titel "koning van Navarra" dragen tot de monarchie werd afgeschaft tijdens de Franse revolutie. In 1763 werd een andere koning in Pau geboren, Jean-Baptiste Jules Bernadotte was een belangrijke generaal in het leger van Napoleon en kreeg in 1810 de Zweedse kroon aangeboden, nadat de heersende koning afgezet was wegens het verlies van Finland aan Rusland. Hij besteeg de troon als Karel XIV Johan van Zweden en was de eerste koning uit het huis Bernadotte dat nog altijd regeert over het Scandinavische land.
Pau werd in de 19e eeuw een populaire bestemming voor Britse toeristen die hier in 1856 de oudste golfbaan op het Europese vasteland aanlegden, het ontvangt nog altijd veel Britse en vooral Ierse toeristen. Pau is tegenwoordig echter vooral een industriestad geworden, zo komt de oliemaatschappij Elf (overgenomen door Total) uit Pau. In 1972 werd de "Université de Pau et des Pays de l'Adour" opgericht waarvan zo'n 12.000 studenten studeren.
De basketbalclub "Élan béarnais Pau-Lacq-Orthez" werd 9x Frans kampioen (voor het laatst in 2004) en is na Lyon de succesvolste Franse basketbalclub aller tijden. Het degradeerde twee jaar geleden uit de hoogste divisie, maar werd afgelopen seizoen kampioen en is dus weer gelijk teruggekeerd op het hoogste niveau. De rugbyclub "Section paloise" werd in een ver verleden 3x Frans kampioen en speelt nu op het tweede niveau. De voetbalclub Pau FC is nooit succesvol geweest en speelt op het vierde niveau. Pau staat op sportgebied echter vooral bekend om de sinds 1901 verreden Grand Prix de Pau, de eerste race ter wereld die zich Grand Prix noemde. Het was in de periodes 1947-1957 en 1961-1963 een Formule 1 wedstrijd, werd hierna lange tijd een Formule 3(000) race en tegenwoordig behoort het tot de World Touring Car Championship.
Een standbeeld van Henri IV
Bekende personen uit Pau naast de twee koningen zijn o.a. politicus Louis Barthou (Frans premier 1913), artiest Bertrand Cantat (frontman van de rockband Noir Désir), kanoër Tony Estanguet (Olympisch kampioen 2000 & 2004 op de C1 klasse) en het fictieve figuur Porthos (één van de drie musketiers). De bekendste wielrenners uit Pau nemen ook deel aan deze Tour de France: Stéphane Augé (Cofidis) en Matthieu Ladagnous (FDJ). Pierre Cazaux (FDJ) en de wereldkampioen bij de beloften Romain Sicard (Euskaltel) komen ook uit het departement, maar doen niet mee in deze ronde. De grootste renners die het departement ooit heeft voortgebracht zijn Roger Lapébie (Tour de France & Paris-Nice 1937), Paul Maye (Paris-Roubaix 1945, Paris-Tours 1941, 1942 & 1945) en Gilbert Duclos-Lassalle (Paris-Nice 1980, Paris-Roubaix 1992 & 1993).
Pau is maar liefst 57x aankomstplaats geweest in de Tour de France (derde achter Parijs en Bordeaux) en het zal na de rustdag voor de 55e keer startplaats zijn (waarmee het record van Bordeaux evenaart, al zal Bordeaux dit later deze ronde weer verbreken). De eerste keer dat de Tour hier op bezoek kwam was in 1930 toen de legendarische Italiaan Alfredo Binda hier zijn eerste Tour etappe won en een dag later in de rit naar Luchon zijn laatste ritzege pakte. Hij had toen wel genoeg gezien van Frankrijk en zou een paar dagen later afstappen, om nooit meer terug te keren. In 1938 boekte Theofiel Middelkamp hier de derde Nederlandse (en zijn tweede) ritzege in de Tourhistorie, hij kreeg Nederlandse opvolgers in Henk Lubberding (1978), Gerrie Knetemann (1980), Erik Breukink (1987), Adri van der Poel (1988) en Leon van Bon (1998). De laatste aankomst in Pau was in 2006 toen de Spanjaard Juan Miguel Mercado de Fransman Cyril Dessel klop gaf.
Het is morgen op de rustdag precies honderd jaar geleden dat de 326km lange etappe van Luchon naar Bayonne over dezelfde vier bergen als vandaag werd verreden. De uiteindelijke Tourwinnaar Octave Lapize reed toen de hele dag vooruit in een groepje en kwam op elke berg, behalve de Aubisque, als eerste boven. Hij versloeg in de sprint de Italiaan Pierino Albini die hem als enige had kunnen volgen. De variant van vandaag, Luchon-Pau, is vijf keer eerder gedaan in de Tourgeschiedenis. De eerste keer was in 1947 en de meest legendarische. Jean Robic begon al op de Peyresourde aan een grootse solo over alle bergen en het vlakke stuk na de Aubisque, om met bijna elf minuten voorsprong in Pau aan te komen. Robic verzekerde zich dankzij deze enorme ontsnapping van de eindzege, in Parijs had hij slechts vier minuten voorsprong op de eerste achtervolger.
Het klimwerk begint direct vanuit het vertrek met de Col de Peyresourde (1569m hoog, 11km á 7.4%), waarschijnlijk één van de zwaarste beklimmingen die niet tot de buitencategorie gerekend wordt. Het stijgingspercentage schommelt op een iets makkelijker stukje aan de voet na bijna voortdurend rond de 8%. De afdaling is ongeveer zeven kilometer steil, gevolgd door een lang stuk vals plat naar de voet van de volgende klim.
De berg heeft voor de 75e keer een plaats in het parcours gekregen waarmee het tot de meest beklommen bergen behoort, zo werd ze van 1910 tot 1972 in elke Tour opgenomen, m.u.v. 1962. De Fransman François Lafourcade bereikte in 1910 als eerste de top en bij de laatste beklimming in 2007 waren de bergpunten voor Michael Rasmussen. Het gaat te ver om de tientallen grote namen die hier ooit als eerste bovenkwamen allemaal op te sommen, maar de Spanjaard Federico deed het maar liefst vier keer (1954, 1958, 1963 en 1964). Slechts één Nederlander staat op de erelijst van de Peyresourde: Hennie Kuiper (1977).
De tweede klim van de eerste categorie is de Col d'Aspin (1490m hoog, 12.3km á 6.3%), deze is een stuk minder lastig dan de Peyresourde. De eerste helft van de klim loopt vrij geleidelijk omhoog met percentages rond de 5%, het venijn zit hem in de laatste zes kilometer met "Peyresourde achtige" percentages rond de 8%.
De Aspin zit voor de 71e keer in het parcours. De erelijst begint met de Fransman Octave Lapize (1910) en eindigt met de Italiaan Franco Pellizotti die vorig jaar als eerste bovenkwam. Gerben Karstens kwam hier in 1976 als enige Nederlander als eerste boven.
De Col du Tourmalet (2115m hoog, 17.1km á 7.3%) is één van de meest legendarische bergen in de Tourgeschiedenis en het is al de 76e keer dat hij beklommen wordt. De 2115 meter hoge berg is dit jaar het "dak van de ronde" en hij staat donderdag weer op het programma (wel van de andere kant) en dan ligt de aankomst zelfs op de top. De klim begint met een vals platte aanloop die steeds iets steiler wordt, tot op ongeveer 13km van de top het dorpje Gripp wordt bereikt. De weg begint hier serieus omhoog te gaan aan zo'n 6% en wordt nog steeds steiler en steiler, tot de laatste negen kilometer die bijna constant stijgen aan ongeveer 9% met 6km onder de top zelfs een kilometer van bijna 11%.
Octave Lapize en Franco Pellizotti zijn ook hier de namen die de erelijst openen en afsluiten. Jean Robic (1947, 1948 & 1953), Federico Bahamontes (1954, 1962 & 1963), Julio Jimenez (1964, 1965 & 1967), Lucien van Impe (1971, 1975 & 1977) en Richard Virenque (1994, 2x in 1995) zijn de gedeelde recordhouders door drie keer als eerste de top van de Tourmalet te bereiken, een Nederlander deed dit nog nooit.
De lastige afdaling (langs de weg die donderdag dus de klim vormt) wordt gevolgd door een stukje vals plat naar beneden, tot de voet van de Col d'Aubisque (1709m hoog, 29.2km á 4.2%) wordt bereikt. De Aubisque wordt vandaag vanaf de Col de Soulor beklommen en dat is zeker niet de moeilijkste kant. De eerste 13km stellen eigenlijk niets voor, hierna komen zeven lastige kilometers tot de top van de Col de Soulor met percentages van 8 á 9%, vervolgens is er een heuse afdaling en weer een stuk vals plat, tot de laatste drie kilometers die weer redelijk omhoog gaan.
Het is de 75e keer dat deze klassieker in het parcours zit en niet Octave Lapize, maar zijn landgenoot François Lafourcade bedwong de berg in 1910 als eerste. De laatste beklimming was in 2007 toen de aankomst bovenop de Aubisque lag, Michael Rasmussen won de etappe, maar werd enkele uren later uit de ronde gezet. Hennie Kuiper was in 1977 de enige Nederlander die hier het maximale aantal bergpunten behaalde en Federico Bahamontes deed dit maar liefst 4x (1954, 1958, 1963 & 1964).
De afdaling van de Aubisque is dan een stuk spectaculairder, ruim 10km aan percentages van 8 á 9%, om vervolgens iets uit te vlakken. De laatste 45km lopen grotendeels vals plat naar beneden zonder noemenswaardige obstakels, wel zijn er nog twee tussensprints waar niemand nog iets aan heeft aangezien alle sprinters normaal gesproken op afstand zijn gereden en er geen bonificatieseconden zijn te verdienen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten