De sprinters zijn klaar met hun Giro, het is vanaf nu aan de klimmers die drie bergritten met aankomst bergop op rij voorgeschoteld krijgen om elkaar het vuur aan te schenen te leggen. Het eerste deel van dit loodzware drieluik brengt de renners naar de flanken van de hoogste berg van Oostenrijk, de Großglockner.
De Giro karavaan heeft een verplaatsing van ruim 300km achter de rug om van Romagna naar Friuli-Venezia Giulia te reizen. Deze regio heeft ruim 1.2 miljoen inwoners op een oppervlakte van 7.845km², daarmee is het respectievelijk de 15e en 17e regio van Italië. De grootste steden zijn de hoofdstad Trieste (Ned: Triëst) waar zo'n 206.000 mensen wonen en Udine (100k), verder bestaat de regio uit vier provincies: Udine (541k), Pordenone (314k), Trieste (236k) en Gorizia (142k).
Friuli-Venezia Giulia ligt in het uiterste noordoosten van Italië, grenst aan Oostenrijk en Slovenië en wordt gedomineerd door de Karnische en Julische Alpen met als hoogste top de 2.780m hoge Monte Coglians (Duits: Hohe Warte). Het is van oudsher een kruispunt van de Romaanse, Germaanse en Slavische wereld en één van de vijf autonome regio's van Italië. De meeste mensen spreken naast Italiaans ook Friulisch (Fri: Furlân) en er is een aanzienlijke Sloveense minderheid in de provincie Gorizia.
Cividale del Friuli, de oorsprong van Friuli
Het grootste deel van de regio behoort tot de historische streek Friuli (Fri: Friûl, Slo: Furlanija), slechts de provincie Trieste en een gedeelte van de provincie Gorizia vallen hier niet onder. De naam komt van het Romeinse Forum Iulii (het huidige Cividale del Friuli), gesticht door en vernoemd naar Julius Caesar, deze stad werd in 568 veroverd door de Longobarden die het de hoofdstad maakten van het eerste hertogdom dat zij op Italiaans grondgebied stichtten. Het werd in 776 veroverd door de Franken die het in 846 omvormden in een markizaat dat in 890 werd verenigd met het niet-Friulische Verona, het zou in deze tijd door de Duitstalige hertogen van Beieren en Karinthië worden bestuurd. In 1077 werd Friuli dan weer afgesplitst om het grootste deel van het Patriarchaat Aquileia te vormen, bestuurd door de bisschoppen van Aquileia die vanaf 1238 vanuit Udine zouden regeren. Friuli was deze eeuwen vrij geïsoleerd van de rest van Italië gebleven en kon zo een geheel eigen taal en cultuur kon ontwikkelen die nog steeds springlevend is, het verloor in 1440 echter wel haar zelfstandigheid toen de Venetiaanse Republiek Friuli veroverde.
Trieste is dan weer een heel ander verhaal, de hoofdstad werd nadat het in 788 door de Franken was veroverd een graafschap bestuurd door de bisschop van de stad. In 1081 werd de belangrijke havenstad een vrije stad die weliswaar korte tijd verbonden was aan het Patriarchaat Aquileia, maar verder weinig met de Friulische cultuur te weinig had en zich al snel ontwikkelde tot de op één na belangrijkste stadstaat aan de noordelijke Adriatische Zee. Het kon op zichzelf echter niet opboksen tegen de sterke Venetiaanse buren en na twee eeuwen van oorlogen sloot de stad zich in 1382 vrijwillig aan bij Oostenrijk. Trieste was eeuwenlang de enige havenstad van Oostenrijk en vergaarde zo grote rijkdom, maar de Italiaanse taal en cultuur bleef wel altijd dominant aanwezig.
Venezia werd in 1797 veroverd door de Fransen waarna de republiek verdeeld werd tussen enkele Franse vazalstaten en Oostenrijk, Friuli zat in het Oostenrijkse deel. In 1860 werd Friuli met de rest van de voormalige republiek (dat na de Franse tijd ook Oostenrijks was geworden) geannexeerd door het koninkrijk Sardegna en een jaar later opgenomen in het verenigde Italië. Trieste volgde pas na de Eerste Wereldoorlog. De hoofdstad en omgeving werden na de Tweede Wereldoorlog door Joegoslavië opgeëist, de stad bestond toen voor driekwart uit Italianen, maar het platteland voor 90% uit Kroaten en Slovenen. In 1947 stichtten de geallieerden de "Neutrale Vrije Zone Triëst". Deze werd verdeeld in een zone A en een zone B waarna een grote volksverhuizing plaatsvond om (bijna) alle Italianen uit de Slavische zone en vice versa te halen. In 1954 werd zone A toegevoegd aan Italië en werd zone B Joegoslavisch. Het was de laatste grenswijziging van Italië.
Trieste, de hoofdstad van de regio
De belangrijkste wielerkoers van de regio is de Giro del Friuli (1.1), deze eendagskoers werd op 3 maart jl. gewonnen door José Serpa. Friuli-Venezia Giulia bracht nog nooit een individuele Girowinnaar voort, maar in 1912 werd de ronde in ploegverband betwist en toen zat Giovanni Micheletto in de winnende Atala ploeg, Micheletto won ook de Giro di Lombardia in 1910. Giuseppe Cainero (Züri Metzgete 1958) won ook een grote koers en Daniele Pontoni werd in 1997 wereldkampioen veldrijden. De beste renner uit de regio was Giordano Cottur (Giro: 3e 1940, 1948, 1949 + 5 ritzeges), die de pech had dat hij een generatiegenoot van Coppi en Bartali was.
In het huidige profpeloton rijden drie man uit de regio: Davide Cimolai (Liquigas), Enrico Gasparotto (Astana) en de aanwezige Alessandro de Marchi (Androni). De geschorste Franco Pellizotti komt hier ook vandaan.
Spilimbergo (Fri: Spilimberc) is een stadje met 12.000 inwoners in de provincie Pordenone (314k). Het ligt aan de Tagliamento rivier, ongeveer 25km ten noordoosten van Pordenone (52k) en 25km ten noordwesten van Udine (100k).
Castello di Spilimbergo
Het plaatsje wordt voor het eerst genoemd in een document uit 1120 als Castrum de Spengenberg, het kasteel van de lokale heer Spengenberg. Rondom het kasteel ontwikkelde zich in een stadje en de tussen 1284 en 1359 gebouwde Santa Maria Maggiore kerk werd in 1453 zelfs de zetel van een bisdom en daarmee gepromoveerd tot kathedraal. Het huidige Castello stamt uit 1511 nadat de oude was afgebrand. De stad heeft sinds 1922 ook een mozaïekschool, de "Scuola Mosaicisti del Friuli", waar leerlingen alles kunnen leren over deze kunstvorm. De lokale economie draait verder voorop op de agrarische sector.
De bekendste "Spilimberghesi" zijn de 19e eeuwse patriotten Giovanni Battista Cavedalis en Leonardo Andervolti (speelden een rol in de Risorgimento) en TV-producer/presentatrice Gloria de Antoni (maakte o.a. een documentaire over Ottavio Bottecchia, de eerste Italiaanse Tourwinnaar).
Spilimbergo was nog nooit opgenomen in het parcours van de Giro en heeft ook geen bekende wielrenners voortgebracht. Uit de provincie komen o.a. Giovanni Micheletto (Girowinnaar 1912 met de Atala ploeg + 2 ritzeges, ritzege Tour 1913, Giro di Lombardia 1910), Denis Zanette (ritzege Giro 1995 & 2001) en de actieve profs Davide Cimolai (Liquigas) en Enrico Gasparotto (Astana).
De Großglockner (Grossglockner) is met 3.798m de hoogste berg van Oostenrijk en behoort tot de Glocknergruppe in het Hohe Tauern massief en de Centrale Oostenrijkse Alpen. De berg ligt in de Bundesländern Salzburg (532k), Tirol (710k) en Kärnten (558k), hemelsbreed zo'n 85km ten zuiden van Salzburg, 100km ten oosten van Innsbruck en 40km van de Italiaanse grens. De aankomst ligt bij een herberg dat tot Kärnten (Karinthië) en de gemeente Heiligenblut behoort waar amper 1.100 mensen wonen.
De Pasterze gletsjer op de Großglockner
De berg is populair bij alpinisten en werd in 1800 voor het eerst succesvol beklommen door de gebroeders Sepp en Martin Klotz. Tussen 1930 en 1935 werd de Großglockner-Hochalpenstraße aangelegd, het was een project van de Oostenrijkse regering om werkgelegenheid te creëren tijdens de crisis. De 2.506 meter hoge bergpas is een tolweg waar jaarlijks meer dan 1.2 miljoen voertuigen passeren.
Vlak onder de top ligt op 2.369m hoogte de Kaiser-Franz-Josefs-Höhe, een stopplaats met wat faciliteiten en een fraai uitzicht op de Pasterze gletsjer en de top van de berg. De Großglockner wordt vandaag echter tot "slechts" 2.137 beklommen met aankomst bij het Glocknerhaus, een in 1875 gebouwde herberg met 48 bedden.
Glocknerhaus
Het is de tweede keer dat de Giro hier komt, Pierfranco Vianelli won er al in 1971. De Großglockner is ook vaste prik in de Ronde van Oostenrijk die jaarlijks in juli (tijdens de Tour de France) gereden wordt, meestal niet voor een aankomst, maar vorig jaar wel toen Riccardo Ricco won met 41 seconden voorsprong op Sergio Pardilla en Emanuele Sella. De aankomst lag toen wel bij de Kaiser-Franz-Josefs-Höhe.
De etappe met stuk van 69.2km vals plat dat (op af en toe een kort knikje bergaf na) langzaam maar zeker steiler wordt naarmate de eerste klim van de dag dichter bij komt. De top van deze Passo di Monte Croce Carnico (1336m|10.4km|4.9% gem. en 9% max.) ligt op de Italiaans-Oostenrijkse grens, waarmee deze Giro voor het eerst in het buitenland komt. Na de afdaling van deze berg van de tweede categorie gaat het gelijk weer bergop naar de Gailbergsattel (981m|6.8km|4.1% gem. en 11% max.) van derde categorie.
De renners krijgen tijdens de afdaling van 6.9km en een 14.1km lange vlakke weg even de kans om bij te komen, maar hierna volgt weer een pittige klim van de tweede categorie. De Iselbergspass (1209m|8.5km|6.5% gem. en 12% max.) is de voorbode van de finale met de top op 39.5km van de streep, waarvan 4.1km dalen en 22km vals plat richting de Großglockner.
De Großglockner wordt in twee trapjes beklommen, om te beginnen met de Kasereck (1908m|13.6km|6.3% gem. en 14 max.) van eerste categorie waar de bergpunten te verdienen zijn. Deze klim begint met wat vals plat waardoor het gemiddelde stijgingspercentage wat laag uitvalt, maar de laatste zes kilometers zijn zeer lastig met constant percentages van 9 á 10% en een piek tot 14%. Na de sprint om de bergprijs is er een intermezzo van zo'n 2km met een korte afdaling en een vlakke weg richting het slotakkoord van de dag.
De daadwerkelijke slotklim naar het Glocknerhaus op 2.137 meter boven zeeniveau is 5.2km lang aan 6.3% en zeer onregelmatig, het begint en eindigt met wat vals plat en tussendoor schommelt het tussen de 4/5 tot 8/9%. De laatste meters lopen licht bergaf.
vrijdag 20 mei 2011
Etappe 13: Spilimbergo - Großglockner (167km)
Labels:
Friuli-Venezia Giulia,
Giro,
Großglockner,
Oostenrijk,
Spilimbergo
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten