zondag 29 mei 2011

Etappe 21: Milano - Milano (26km)

De Giro d'Italia wordt voor het eerst sinds 2008 weer eens afgesloten in de modestad en wel in stijl met een 26km lange tijdrit naar het Piazza del Duomo.

Milano (Ned: Milaan) is de hoofdstad van Lombardia (Ned: Lombardije) wat met 9.9 miljoen Lombarden met afstand de grootste regio van Italië is en vierde staat qua oppervlakte (23.863km², 59.9% van Nederland). Het is met 1.3 miljoen inwoners de tweede stad van Italië en het stedelijke gebied is zelfs de grootste met 4.8 miljoen zielen. Brescia (194k), Monza (122k), Bergamo (129k), Como (85k), Busto Arsizio (82k) en Varese (82k) zijn de belangrijkste overige steden. De regio is verdeeld in twaalf provincies: Milano (3.2m), Brescia (1.3m), Bergamo (1.1m), Varese (882k), Monza e Brianza (848k), Como (593k), Pavia (548k), Mantova (413k), Cremona (364k), Lecco (340k), Lodi (227k) en Sondrio (182k).


De ronde wordt afgesloten op het beroemde Piazza del Duomo

Lombardia is vernoemd naar de Longobarden, een Germaans volk dat in 568 het Ostrogotische Koninkrijk van Italië veroverde en verving door hun eigen koninkrijk. De Longobarden werden in 774 verslagen door Karel de Grote, die hierna koning van Italië werd en zich de Longobardische "Corona Ferrea" (IJzeren Kroon) toe eigende. De vanaf nu vooral symbolische titel en kroon van Italië zou tot 1648 gedragen worden, meestal door de keizers van het Heilige Roomse Rijk. De kroon werd later ook door Napoleon (1805-1814 als "koning van Italië) en de Oostenrijkse keizers (1815-1866 als "koning van Lombardo–Veneto") gedragen. In 1866 verloren de Oostenrijkers Veneto aan Italië, sindsdien ligt de kroon (waarin een spijker van het kruis van Jezus Christus zou zijn verwerkt) in de kathedraal van Monza.


De IJzeren Kroon, meer dan 1.000 jaar gedragen door koningen en keizers

Veel Italiaanse steden ontwikkelden zich in de 11e en 12e eeuw tot rijke stadstaten die zich tegen de keizer keerden die zich naar hun smaak te veel bemoeide met de politiek in noord Italië. Het leidde tot de vorming van de Lombardische Liga, een verbond van steden die in 1176 keizer Frederik Barbarossa versloegen in de legendarische Slag van Legnano, een symbool voor de Italiaanse onafhankelijkheid en nog steeds bezongen in het Italiaanse volkslied. De eeuwen hierna zouden de meeste stadstaten opgenomen worden in de hertogdommen Milano en Mantova, en de Venetiaanse Republiek. De Lombardische steden kwamen tijdens de Renaissance tot grote bloei, maar vielen hierna in handen van de buitenlandse (vooral Spaanse en Oostenrijkse) adel.

In 1797 veroverde Napoleon het noorden van Italië waar hij verschillende vazalstaten stichtte, na het Congres van Wenen in 1814 werd besloten dat de voormalige hertogdommen Milano en Mantova werden samengevoegd met de voormalige Venetiaanse Republiek tot het koninkrijk Lombardo-Veneto dat een onderdeel van het Oostenrijkse keizerrijk werd. Het Lombardische gedeelte werd in 1859 veroverd en in 1861 opgenomen in het verenigde Italië. Lombardia groeide hierna uit tot de economische belangrijkste regio van Italië, wat het vandaag de dag nog steeds is. De regio is goed voor bijna een kwart van de economie en het gemiddeld inkomen ligt ruim boven het landelijk gemiddelde.

Lombardia is ook met afstand de belangrijkste wielerregio van Italië met vele profkoersen, waaronder de klassieker Giro di Lombardia (WT), semiklassieker Tre Valle Varesine (1.HC) en de rittenkoersen Settimana Ciclista Lombarda en Brixia Tour (2.1). Lombardia heeft maar liefst 15 Girowinnaars voortgebracht die bij elkaar 26 keer wonnen, met als grootste namen Alfredo Binda en Felice Gimondi.


Alfredo Binda (l) en Felice Gimondi (r), Lombardische wielerkoningen

Binda won, net als Coppi en Merckx, vijf Giri (1925, 1927, 1928, 1929, 1933) en 41 etappes (alleen Cipollini won er één meer). Hij werd in 1927 de eerste wereldkampioen op de weg en veroverde ook in 1930 en 1932 de wereldtitel, Binda schreef verder o.a. 5x de Giro di Lombardia (1925, 1927-1929, 1931), 2x Milano-Sanremo (1929, 1931) en 4x het Italiaans kampioenschap op zijn naam. Felice Gimondi won drie Giri (1967, 1969, 1976 + 7 ritten) en stond maar liefst 9x op het podium (record), hij heeft bovendien ook de Tour (1965) én Vuelta (1968) gewonnen, werd wereldkampioen in 1973 en schreef verder o.a. Paris-Roubaix (1966), Giro di Lombardia (1966, 1973), Milano-Sanremo (1974) en 2x het Italiaans kampioenschap (1968, 1972) op zijn naam.

De andere Lombardische winnaars van de Ronde van Italië zijn de eerste Girowinnaar Luigi Ganna (1909), Carlo Galetti (1910, 1911), Carlo Oriani (1913), Gaetano Belloni (1920), Antonio Pesenti (1932), Learco Guerra (1934), Vasco Bergamaschi (1935), Gianni Motta (1966), Fausto Bertoglio (1975), Roberto Visentini (1986), Ivan Gotti (1997, 1999), Stefano Garzelli (2000), Paolo Savoldelli (2002, 2005) en Ivan Basso (2006, 2010). Learco Guerra werd in 1932 wereldkampioen en Marco Giovanetti won in 1990 de Vuelta. Verder wonnen Lombardische wielrenners zoals bovengenoemden en o.a. Michele Dancelli, Gianbattista Baronchelli, Guido Bontempi, Claudio Chiappucci, Stefano Zanini en Gianluca Bortolami grote wedstrijden zoals 13x Milano-Sanremo, 1x Ronde van Vlaanderen, Paris-Roubaix, Amstel Gold Race, Waalse Pijl, Luik-Bastenaken-Luik, Clasica San Sebastian en 16x de eigen Giro di Lombardia.

Er rijden dit seizoen maar liefst 41 Lombardische wielrenners bij een PT of PCT ploeg, waarvan er drie weken geleden dertien aan het vertrek stonden voor deze Giro d'Italia: Roberto Ferrari (Androni), Stefano Garzelli, Massimo Codol, Claudio Corioni (Acqua & Sapone), Marco Frapporti, Gianluca Brambilla (Colnago), Andrea Noe (Farnese), Marco Marzano (Lampre), Davide Vigano (Leopard), Alessandro Vanotti (Liquigas), Morris Possoni (Sky), Marco Pinotti (HTC) en Matteo Carrara (Vacansoleil). De belangrijkste afwezigen zijn Luca Paolini (Katusha), Francesco Gavazzi (Lampre) en natuurlijk Ivan Basso (Liquigas).


Castello Sforzeco

Terug naar Milano. De stad werd rond 600 v.C. gesticht door de Keltische Insubri onder de naam "Medhlan", zij werden in 222 v.C. verslagen door de Romeinen die de stad omdoopten in Mediolanum ("midden van de vlakte)". Het zou vooral in de late Romeinse periode belangrijk worden en werd in 286 zelfs de hoofdstad van het West Romeinse Rijk nadat deze gesplitst werd, terwijl Byzantium/Constantinopel (het huidige Istanbul) de hoofdstad van het oosten werd. In 313 werd het edict van Milano uitgevaardigd die de vrijheid van goddienst waarborgde en de weg opende voor het christendom. In de vijfde eeuw had Mediolanum zwaar te lijden onder de invallen van barbaarse volken uit het noorden, de hoofdstad werd in 402 naar het beter te verdedigen Ravenna verplaatst terwijl Mediolanum meerdere keren verwoest werd, o.a. door Atilla de Hun in 452 en de Goten in 539. De Romeinse bouwwerken hebben de tand des tijds dan ook niet overleeft, de belangrijkste overblijfselen zijn de Colonne di San Lorenzo uit de 3e eeuw, een rij zuilen voor de Basilica di San Lorenzo uit 370, al is deze basiliek herbouwd in de 16e eeuw evenals de Basilica di Sant'Ambrogio uit 379, herbouwd in de 11e eeuw.


De Colonne en Basilica di San Lorenzo

Milano werd in 1162 zwaar beschadigd door een aanval van keizer Frederik Barbarossa die zijn macht over de vrije steden van noord Italië wilde herstellen/vergroten, het was slechts één van de vele vijandige acties waarna de maat voor de steden vol was en zij in 1167 verenigden in de Lombardische Liga, met Milano dat een leidende rol hierin op zich nam. De Liga won 1176 in Legnano, zo'n 25km ten oosten van Milano, de eerder genoemde Slag van Legnano. De stad werd in 1240 omgevormd tot een heerlijkheid bestuurd door het Huis van Della Torre, zij werden in 1277 vervangen door het Huis van Visconti. Gian Galeazzo Visconti vormde de stadstaat in 1395 om in een hertogdom en had in 1386 al de opdracht gegeven om te starten met de bouw van de beroemde Duomo di Milano. De op één na grootste gotische kathedraal van de wereld, na die van Sevilla, werd in 1418 in gebruik genomen maar pas vorige eeuw voltooid. De officiële naam luidt "Cattedrale Metropolitana di Santa Maria Nascente" en het is 157m lang, 92m breed en de "Madonnina" op de hoogste van 135 torentjes is 108.5 meter hoog.


Duomo di Milano

In 1447 overleed de laatste Visconti-hertog zonder mannelijke nakomelingen, in zijn testament liet hij het hertogdom na aan de koning van Aragon terwijl ook o.a. de Franse adel, Venetiaanse Republiek en keizer op Milano aasden. De lokale bevolking zag dit allemaal niet zitten en riep de "Aurea Repubblica Ambrosiana" (Gouden Ambrosijnse Republiek) uit. De militaire leider Francesco Sforza greep in deze hectische periode de macht in de stad en herstelde na drie jaar weer het hertogdom met zichzelf als eerste heerser van de Sforza dynastie, onder zijn bestuur werden o.a. de Castello Sforzesco en Santa Maria delle Grazie kerk gebouwd. Die laatste is het enige UNESCO Werelderfgoed van de stad, waar ook het beroemde schilderij "Het laatste avondmaal" van Leonardo da Vinci zich bevindt. In 1540 kwam het hertogdom in handen van de Habsburgers, Milano behoorde tot de Spaanse tak van de familie tot deze uitstierf waarna de Oostenrijkse tak het stokje tijdens de Spaanse successieoorlog in 1706 overnam.


Chiesa di Santa Maria delle Grazie

In 1796 kwam het roemruchte hertogdom aan zijn einde toen de Franse revolutionairen het met het hertogdom Mantova verenigden in de Repubblica Transpadana (Transpadaanse Republiek) werd gesticht. Napoleon voegde deze een jaar later samen met de Emilische Repubblica Cispadana (Cispadaanse Republiek) tot de Cisalpijnse Republiek (Repubblica Cisalpina). Hetzelfde grondgebied werd in 1802 omgevormd tot de Italiaanse Republiek met Napoleon als president en in 1805 liet de Franse heerser zich kronen tot Koning van Italië met de oude Lombardische IJzeren Kroon. Milano was telkens de hoofdstad van al deze staten en nadat Napoleon werd verdreven werd Milano ook de hoofdstad van het Oostenrijkse koninkrijk Lombardo-Veneto. In deze periode groeide het vlak voor de oorlog in 1788 gebouwde "Teatro alla Scala" uit tot één van de belangrijkste operatheaters in de wereld. Het is gebouwd op de locatie van de afgebroken Santa Maria della Scala kerk, waarnaar het ook vernoemd is.


Teatro alla Scala

In 1848 brak in Milano een Italiaanse revolutie uit, de "Cinque Giornate di Milano" (vijf dagen van Milaan) was één van de opstanden die de Eerste Italiaanse Onafhankelijkheidsoorlog aanwakkerde. De opstand werd op bloedige wijze neergeslagen door de Oostenrijkers en de oorlog ging ook verloren, maar het was slechts een kwestie van tijd voor de Oostenrijkers het Italiaanse volk niet meer onder de duim konden houden. In 1859 viel het doek in de Slag bij Solferino, de Franco-Sardijne alliantie bracht de Oostenrijkers een beslissende nederlaag toe in deze gigantische veldslag waarbij waar naar schatting 235.000 á 300.000 man vochten op het slagveld waarvan er zo'n 40.000 sneuvelden. Oostenrijk stond Lombardia af aan Frankrijk, dat het weer aan Sardegna gaf in ruil voor de graafschappen Nizza (Nice) en Savoye, die sindsdien Frans zijn. Milano en Lombardia werden in 1861 opgenomen in het verenigde Italië en de stad vierde de Italiaanse onafhankelijk met de bouw van de naar de koning vernoemde Galleria Vittorio Emanuele II in 1864, tegenwoordig een peperdure overdekte winkelstraat tussen de Duomo en la Scala.


Galleria Vittorio Emanuele II

In 1919 richtte Benito Mussolini in Milano de "Camicie Nere" (zwarthemden) op, waarmee hij in 1922 vanuit Milano aan zijn Mars naar Rome begon, de staatsgreep waardoor "il Duce" aan de macht kwam in Italië. Het fascistische Italië werd als bondgenoot van Nazi-Duitsland in de Tweede Wereldoorlog meegesleurd waar het totaal niet klaar voor was, nederlaag na nederlaag werd geleden en de populariteit van Mussolini werd steeds minder. In 1943 capituleerde Italië, Mussolini werd afgezet en vluchtte naar Nazi-Duitsland, zijn pogingen om vanuit Duitsland de macht te herstellen mislukten terwijl Duitsland het noorden van Italië bezette. Milano werd dan ook het zwaarst getroffen tijdens de Duitse bezetting in 1944 door geallieerde bombardementen. Het volk schreeuwde om Mussolini's hoofd die probeerde te vluchten als Duitse soldaat naar Zwitserland, hij werd door het verzet gevonden en geëxecuteerd op 28 april 1945. Zijn stoffelijk overschot werd een dag later, samen met dat van zijn maîtresse Clara Petacci en drie prominente fascisten, voor het oog van tienduizenden Milanesen aan een vleeshaak opgehangen aan een tankstation op de Piazzale Loreto. Het stoffelijke overschot van il Duce werd op verschillende (geheime) locaties in en rondom Milano begraven om uiteindelijk in 1957 zijn laatste rustplaats te vinden in zijn geboortedorp Predappio.

Het noorden van Italië is sinds de Italiaanse onafhankelijkheid uitgegroeid tot één van de belangrijkste industriële gebieden van Europa en het economische hart van Italië. Spoorwegen werden aangelegd, fabrieken de grond uitgestampt en honderdduizenden zuid Italianen trokken naar het noorden op zoek naar een beter bestaan. Milano, centraal gelegen tussen Torino en Veneto, werd de economische hoofdstad van Italië en groeide explosief, van 267.000 inwoners in 1861 tot maar liefst 1.7 miljoen in 1971, inmiddels is de bevolking van de stad terug gelopen omdat veel Milanesen zich vestigden in de tientallen voorsteden, de suburbanisatie heeft een enorm stedelijk gebied doen ontstaan met 4.8 miljoen inwoners. De stad is de hoofdzetel van veel grote bedrijven waaronder Pirelli, die met hun 127 meter hoge Pirelli-tower al sinds 1960 het hoogste gebouw van de stad hebben. In 2014 moet hier echter verandering in komen als het CityLife project voltooid is, een gedeelte van de stad wordt volledig opnieuw ingericht met als blikvangers drie wolkenkrabbers van respectievelijk 218, 185 en 170 meter.


Het CityLife project

Verder is Milano natuurlijk wereldberoemd als één van de vier belangrijkste modesteden in de wereld, naast Parijs, London en New York. Hiernaast is het een belangrijke studentenstad met maar liefst elf universiteiten die in totaal 39 instellingen hebben en 174.000 studenten herbergen. De oudste Universiteit is de Politecnico di Milano, gesticht in 1863 en met bijna 40.000 studenten de grootste technische universiteit van Italië. Er zijn verder twee grote luchthavens en drie metrolijnen.

De stad is op sportgebied vooral bekend om haar twee voetbalgrootmachten: AC Milan speelde 100 seizoenen op het hoogste niveau, werd 18x waaronder dit seizoen kampioen, won 5x de Coppa Italia, 7x EC1/CL, 2x ECII en 4x de Wereldbeker. Internazionale heeft 17 Scudetti, won 6x de Coppa Italia, 3x de EC1 en 3x de UEFA Cup. De aartsrivalen spelen in het Stadio Giuseppe Meazza waar plaats is voor ruim 80.000 mensen. Giuseppe Meazza was een Milanese voetballer die in de jaren '30 furore maakte bij Inter en wereldkampioen werd met Italië in 1932 en 1936, hij speelde ook even voor Milan maar is bovenal toch een Inter icoon, veel Milan fans refereren dan ook liever naar hun stadion als San Siro, naar de wijk waarin het ligt.
De basketbalclub Olimpia Milano is met 25 landstitels de succesvolste club van Italië, al dateert de laatste titel alweer van 1996 en won het nooit de Champions League, wel staan er vijf "kleinere" Europese bekers in de prijzenkast.


Giuseppe Meazza / San Siro

Ik zal geen poging wagen om een lijstje van beroemde Milanesi te maken, dan wordt dit verhaal veel te lang voor zover het dat nog niet is ;)

Op wielergebied is Milano vooral bekend als de stad waar de Giro d'Italia traditioneel eindigt, maar de grootste (Milano-Sanremo) en oudste (Milano-Torino) wielerklassiekers gaan ook van start in de modestad terwijl de Giro di Lombardia ook vaak Milano als start en/of finishplaats heeft gehad. De Lombardische hoofdstad heeft ondanks alles echter relatief weinig topwielrenners voortgebracht, zo kwam er nog nooit een Girowinnaar uit Milano, wel uit de provincie: Carlo Galetti (1910, 1911), Carlo Oriani (1913) en Gianni Motta (1966). De grootste namen uit de stad zijn de pistier Antonio Maspes (7x wereldkampioen sprint jaren '50-60) en Cesare Brambilla (Giro di Lombardia 1906).

In het huidige profpeloton wordt de stad vertegenwoordigd door Luca Paolini (Katusha) en Giacomo Nizzolo (Leopard), uit de provincie komen verder Marco Marzano (Lampre), Daniele Callegarin (Team Type 1), Michele Merlo (De Rosa), Andrea Noe (Farnese) en Daniele Colli (Geox). Noe en Marzano waren ook gestart in deze ronde, al heeft de oude krijger Noe die hier afscheid wou nemen van de wielersport moeten opgeven.

Milano is uiteraard de veruit meest gebruikte stad in de Ronde van Italië met 82 aankomsten (meestal, maar lang niet altijd, als slotrit) en 54 starts. De eerste winnaar hier was Dario Beni die de slotrit in de eerste Giro van 1909 won, Mario Cipollini won maar liefst 5x in de modestad en de enige Nederlandse overwinning staat op naam van Gerben Karstens (1973). De Giro kwam de afgelopen jaren aan in Verona en Roma, maar in 2009 was er wel een aankomst "tussendoor" toen Mark Cavendish de sprint won en het jaar daarvoor schreef Marco Pinotti de afsluitende tijdrit op zijn naam.




Het parcours van de tijdrit is wegens lokale verkiezingen aangepast, waardoor er ook geen profieltje op de website staat, maar samenvattend ziet hier ongeveer zo uit: ____________________

De tijdrit is nu 26km lang en start in Fiera Milano, het terrein in het voorstadje Pero (11k) ten noordoosten van de stad waar over drie jaar de wereldtentoonstelling Expo 2015 wordt gehouden. Het parcours is in het begin erg bochtig, tot de renners via een paar lange rechte stukken richting het centrum van de stad rijden met in de laatste kilometers weer een paar bochten en aankomst op het Piazza del Duomo.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten