zondag 23 mei 2010

Etappe 15: Mestre - Monte Zoncolan (222km)

Het peloton krijgt na twaalf koersdagen, waarvan de laatste zes telkens langer dan 200 kilometer, een welverdiende rustdag. De renners moeten eerst nog wel "even" een loodzware bergetappe afwerken: vier bergen in de laatste 90kilometer en aankomst op de misschien wel zwaarste klim van Europa: de Monte Zoncolan.

De startplaats Mestre is de grootste plaats van Italië dat geen zelfstandige gemeente is, het hoort namelijk bij de gemeente Venezia (Ned: Venetië). Deze historische stad is zoals bekend gebouwd op meer dan honderd eilanden in de Laguna di Venezia en wegens ruimtegebrek zijn er aantal plaatsen op omringende eilanden en het vasteland geannexeerd waaronder dus Mestre. De gemeente is de zesde van Italië en heeft 271.000 inwoners, waarvan 89.000 in de deelgemeente Mestre en 69.000 in de historische stad. Een andere deelgemeente is Lido di Venezia (22k), waar vorig jaar de Giro van start ging.


Venezia

De geschiedenis van Mestre en Veneto hangt nauw samen met die van de hoofdstad Venezia. Venezia dankt haar naam aan de Veneti, het volk dat het noordoosten van Italië bevolkte voor de Romeinen de macht overnamen. De naam komt van het woord "venetus" wat Latijn is voor de kleur blauw die de zee hier heeft. De stad zelf begon zich pas in de 5e en 6e eeuw te ontwikkelen toen het West-Romeinse rijk werd binnengevallen door barbaarse volken en veel mensen vluchtten naar de gebieden die nog onder controle van het Oost-Romeinse (Byzantijnse) rijk stond zoals deze eilanden. In 697 werd de "Serenissima Repubblica di Venezia" gesticht dat uitgroeide tot één van de machtigste staten in het Middellandse Zee gebied dat op haar hoogtepunt in de 15e eeuw heerste over grote delen van noordoost Italië, de Dalmatische kust en Griekse eilanden zoals Kreta en Cyprus. Venezia werd bovendien schatrijk dankzij de handel met het midden en verre oosten. De ommekeer kwam in 1453 na de val van Constantinopel, het Ottomaanse Rijk sloot Venezia af van het oosten en zou veel Venetiaanse gebieden veroveren.

Venezia richtte zich na de verzwakte positie in het oosten op het Apennijns Schiereiland, dit beviel de paus allerminst en hij startte in 1508 de Oorlog van de Liga van Kamerijk (1508-1516), de Venetiaanse Republiek stond moederziel alleen tegenover de Kerkelijke Staat, Frankrijk, Spanje, het Heilige Roomse Rijk en het hertogdom Ferrara. Deze oorlog duurde tot 1516 en werd weliswaar gewonnen (met hulp van Frankrijk dat zich tegen de paus keerde), maar de positie was ernstig verzwakte en tot overmaat van ramp werd de stad in 1576 en 1630 getroffen door de pest waarbij 50.000 doden vielen op een bevolking van 150.000. Uiteindelijk werd de republiek in 1797 na meer dan 1.000 jaar onafhankelijkheid opgeheven door Napoleon. Venezia zou de speelbal worden van Frankrijk en Oostenrijk die diverse vazalstaten installeerden, de Oostenrijkers trokken uiteindelijk aan het langste eind en annexeerden Venezia en heel Veneto. In 1866 werd Veneto (samen met Lombardia) veroverd door het verenigde Italië.

In 1926 annexeerde Venezia de gemeentes Mestre en Marghera op het vasteland, er werd bij Marghera een enorm industrieterrein aangelegd om de economie minder afhankelijk van het toerisme te maken en tienduizenden woningen als paddenstoelen uit de grond schoten om de overbevolkte eilanden te ontlasten, tegenwoordig wonen er drie keer zoveel Veneziani aan het vasteland dan op de eilanden en Mestre is zelfs groter dan Venezia zelf geworden.


Piazza San Marco met linksachter de kathedraal en rechtsachter het Dogepaleis

Terug naar Mestre dat volgens de legende is gesticht door en vernoemd naar Mesthles, de zoon van koning Pylaemenes van Paphlagonia en een bondgenoot van Troje. Hij zou nadat zijn vader vermoord werd door de Spartaanse koning Menelaus naar hier gevlucht zijn met Antenor, de legendarische stichter van Padua. De werkelijke oorsprong is onzeker, omdat de oude Romeinse nederzetting volledig werd verwoest in de 5e eeuw door de Hunnen.

In de 10e eeuw duikt Mestre weer op in de geschiedenisboeken toen het door de paus aan de stad Treviso werd geschonken, dat het in 1323 verloor aan Verona. Venezia had geen behoefte aan zo'n sterke buur aan de overkant van het water en veroverde Mestre in 1323. Mestre werd de laatste verdedigingslinie op het vasteland en het oude kasteeltje werd vervangen door een groter kasteel, het Castello di Mestre speelde een belangrijke rol in de verdediging tijdens de Oorlog van de Liga van Kamerijk. In de 18e en 19e eeuw werd het kasteel gesloopt, zodat nu alleen nog één toren overeind staat.


De Torre dell'Orologio is het enige overblijfsel van het oude kasteel

Mestre werd in 1808 een gemeente en kreeg in 1923 stadsrechten, maar in 1926 werd het dankzij de fascisten alweer bij Venezia gevoegd om de overbevolking op te vangen. In 1979, 1989, 1994 en 2003 is er een referendum geweest over de afsplitsing van Mestre, maar deze werd telkens afgewezen. Mestre is verbonden met Venezia door de Ponte della Libertà, een brug met een spoorlijn en autoweg naar de historische stad waar verder autoverkeer overigens onmogelijk is. Enkele kilometers ten oosten van Mestre ligt het Aeroporto di Venezia-Tessera, deze vervoerde in 2009 ruim 6.7 miljoen passagiers en is het op vier na grootste vliegveld van Italië.

De voetbalclub Calcio Mestre speelde in 1946/1947 in de Serie B en sindsdien vrijwel altijd in de Serie C, in 2003 ging het echter failliet en maakte het een doorstart in de regionale amateurcompetities. De lokale schermclub is de belangrijkste van Italië en bracht maar liefst acht Olympische kampioenen voort, waaronder Andrea Borella (1984 ploeg) en Mauro Numa (1984 ploeg + individueel) uit Mestre.
Veldrijder Enrico Franzoi komt ook uit Mestre, Marco Marcato (Vacansoleil) uit de provincie die in het verleden o.a. Moreno Argentin en Antonio Bevilacqua (Italiaans kampioen 1950, Paris-Roubaix 1951, 11 ritten in de Giro, WK ind.achtervolging 1950 & 1951) voortbracht. Argentin werd in 1986 wereldkampioen en won verder o.a. 4x Liège-Bastogne-Liège (1985, 1986, 1987, 1991), 3x Flèche Wallonne (1990, 1991, 1994), 2x het Italiaans kampioenschap (1983, 1989), Giro di Lombardia (1987), Ronde van Vlaanderen (1990), dertien ritten in de Giro en twee in de Tour.

Er zijn in de gemeente Venezia bij elkaar elf starts en acht aankomsten in de Giro geweest, zo hebben Giuseppe Olmo (1936), Rik van Steenbergen (1951, 1952), Marino Basso (1972, enige aankomst in Mestre) en Mario Cipollini (1997) hier een etappe gewonnen en begon de Giro d'Italia vorig jaar met een door Liquigas gewonnen ploegentijdrit in Lido di Venezia. Het enige vertrek vanuit Mestre was in 1997 naar Cervia en ook toen won Mario Cipollini.


De finish ligt op de Monte Zoncolan in Friuli-Venezia Giulia, één van de vijf autonome regio's van Italië in het uiterste noordoosten van het land. Het heeft 1.2 miljoen inwoners en de hoofdstad is Trieste (Ned: Triëst) waar bijna 206.000 mensen wonen, de tweede stad is Udine (99k). De regio is verdeeld in vier provincies: Udine (541k), Pordenone (314k), Trieste (237k) en Gorizia (142k). Deze regio is van oudsher een gebied op het kruispunt van de Romaanse, Germaanse en Slavische wereld.


Trieste, de hoofdstad van Friuli-Venezia Giulia

Het grootste deel van de regio behoort tot de historische streek Friuli (Ned: Friulië, Fri: Friûl, Slo: Furlanija), alleen de provincie Trieste en gedeeltes van de provincie Gorizia horen er niet bij. De naam komt van de stad Forum Iulii, vernoemd naar haar stichter Julius Caesar, deze stad werd in 568 de hoofdstad van het Longobardische hertogdom Friuli. In 1238 werd Udine hoofdstad en in 1420 werd het geannexeerd door de Venetiaanse Republiek. Friuli was toen een gebied met een geheel eigen taal en cultuur, die nu nog altijd sterk afwijkt van Veneto en de rest van noord Italië. Trieste was vanaf 1081 een onafhankelijke stadstaat, maar had moeite zich te handhaven tegen de sterke Venetiaanse buren, waarop het zich in 1382 vrijwillig aansloot bij Oostenrijk waar het grote rijkdom (en bescherming) vergaarde als enige havenstad in het Habsburgse rijk. De Italiaanse taal en etniciteit bleven wel altijd dominant in Trieste.

In de 16e eeuw verloor Venezia een deel van de streek aan Oostenrijk en in1797 werd de hele Venetiaanse Republiek met de rest van Friuli geannexeerd. In 1866 ging het westen van Friuli (de provincies Pordenone en Udine) samen met Veneto en Lombardia naar Italië, Gorizia en Trieste volgden pas na de Eerste Wereldoorlog. Trieste en omgeving werden na de Tweede Wereldoorlog door Joegoslavië opgeëist, de stad bestond toen voor driekwart uit Italianen en het platteland voor 90% uit Kroaten en Slovenen. In 1947 stichtten de geallieerden de tijdelijke staat "Neutrale Vrije Zone Triëst". Deze werd verdeeld in zone A en een zone B en een grote volksverhuizing vond plaats. In 1954 werd zone A inclusief Trieste Italiaans en zone B (grootse deel van het schiereiland Istria) werd Joegoslavisch.

Friuli-Venezia Giulia bracht nog nooit een individuele Girowinnaar voort, maar in 1912 werd de ronde in ploegverband betwist en zat de Friuliër Giovanni Micheletto (Giro di Lombardia 1910, 2x etappe Giro, 1x etappe Tour) in de winnende Atala ploeg. Giordano Cottur werd 3x 3e in de Giro (1940, 1948, 1949), won 5 etappes en droeg 14 dagen de roze trui. Daniele Pontoni werd in 1997 wereldkampioen tijdrijden. Het is ook de regio van de belangrijkste afwezige in deze ronde: Franco Pellizotti (Liquigas), Enrico Gasparotto (Astana), Claudio Cucinotta (De Rosa) en Davide Cimolai (Liquigas).


Monte Zoncolan

De Monte Zoncolan (Fri: Çoncolan) is een 1.750 meter hoge berg in de provincie Udine en de gemeente Ravascletto waar slechts zo'n 600 mensen wonen. Het ligt in de Carnische Alpen, een bergketen in de Zuidelijke Kalkalpen ten oosten van de Dolomieten. De top is bereikbaar via drie wegen (vanuit Ovara, Sutrio en Priola) en met de kabelbaan vanuit Ravascletto naar de 30km aan skipistes.

Het is de derde keer dat men aankomt op de berg van Gilberto Simoni. "Gibo" won hier in 2003 (vanuit Sutrio) en in 2007 (vanuit Ovara, zoals vandaag) en zal ongetwijfeld proberen om via een vroege vlucht voor de derde keer om de ritzege te strijden. Het is de vraag of dat nog reëel is, maar het zou een prachtig laatste hoofdstuk van zijn carrière zijn. Simoni die twee keer de Giro won, zeven keer op het podium stond en acht ritten won.


Simoni valt aan op de Zoncolan in 2003

[b]Uitslag 2003[/b]
1 Gilberto Simoni (Ita) Team Saeco 5.10.30 (36.328 km/h)
2 Stefano Garzelli (Ita) Vini Caldirola-SO.DI 0.34
3 Francesco Casagrande (Ita) Lampre 0.39
4 Yaroslav Popovych (Ukr) Landbouwkrediet-Colnago 0.42
5 Marco Pantani (Ita) Mercatone Uno - Scanavino 0.43

11 Michele Scarponi (Ita) Domina Vacanze-Elitron 1.45
28 Damiano Cunego (Ita) Team Saeco 5.23

[b]Uitslag 2007[/b]
1 Gilberto Simoni (Ita) Saunier Duval - Prodir 3.51.52 (36.745 km/h)
2 Leonardo Piepoli (Ita) Saunier Duval - Prodir
3 Andy Schleck (Lux) Team CSC 0.07
4 Danilo Di Luca (Ita) Liquigas 0.31
5 Damiano Cunego (Ita) Lampre - Fondital 0.37

11 Vincenzo Nibali (Ita) Liquigas 2.08
20 Stefano Garzelli (Ita) Acqua & Sapone - Caffe Mokambo 3.35
27 David Arroyo Duran (Spa) Caisse d'Epargne 4.26




De eerste 130km van deze helse etappe zijn, op wat vals plat en een niet veel voorstellend klimmetje na, redelijk vlak en overzichtelijk. In de laatste 90km krijgen de renners echter vier bergen voor de wielen, te beginnen met de Sella Chianzutan (955m hoog, 10.9km á 5.3% gem. en 9% max.). De afdaling is 9.5km á 5.9%.

Na een klimmetje dat geen bergpunten waard is en de tussensprint wacht de Passo Duron (1069m hoog, 4.3km á 9.8% gem. en 18% max.) waar het peloton als er beetje doorgereden wordt zeker zal breken op de verschrikkelijk steile stroken in met name de eerste twee kilometer. De afdaling is 11.2km á 4.6%.

Tussen de steile Duron en verschrikkelijke Zoncolan wacht nog de minder zware Sella Valcaldo (958m hoog, 6.5km á 6.2% gem. en 12% max.), deze klim zat i.t.t. de vorige twee ook in het parcours toen men in 2003 en 2007 aankwam op de Monte Zoncolan. Toen kwamen respectievelijk Marzio Bruseghin en Fortunato Baliani als eerste boven op dit "opwarmertje". De afdaling is 6.5km á 6.3%.

De weg loopt nog 3.5km vals plat bergaf naar Ovaro waar de renners aan de voet van de Monte Zoncolan komen. De top ligt op 1730 meter boven zeeniveau en de klim is vanuit Ovaro 10.1 kilometer lang aan een gemiddeld stijgingspercentage van 11.9% met een maximum van 22%. Het begint allemaal nog relatief rustig met 6.2% aan de voet, een wat steilere kilometer en een stukje vals plat. Hierna komen de vijf verschrikkelijke kilometers van gemiddeld 15.3% en stroken boven de 20%. De laatste drie kilometer zijn gemiddeld minder steil, maar ook hier zitten zware stroken tot 18% tussen.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten