De sprinters die de moeite hebben genomen om in de ronde te blijven krijgen vandaag hun laatste kans op een ritzege, het is echter maar de vraag of ze nog de ploegen hebben om het bij elkaar te houden.
Het peloton bevindt zich nog altijd in de regio Trentino-Alto Adige en provincie Trento. Levico Terme is een gemeente met 7.300 inwoners zo'n 25km ten zuidoosten van de hoofdstad Trento en ligt aan het meer Lago di Levico. Het is het hoogste punt van de Valsugana (Suganertal) en wordt omringd door bergen als de Monte Fronte (1.582m), Monte Panarotta (2.002m), Pizzo di Levico (1.908m) en Cima Mandriolo (2.052m).
Levico Terme
De oorsprong van dit plaatsje is onzeker, maar waarschijnlijk bestond het al in de Romeinse tijd al duikt de plaatsnaam pas in 1184 voor het eerst in een geschreven bron op. Het was een agrarisch dorpje in het prinsbisdom van Trento, waar weinig tot niets gebeurde op een bloederige opstand in 1525 na. In 1860 ontstond er een luxe kuuroord op de flanken van de Monte Fronte genaamd Vetriolo Terme. Het was vooral populair bij de Oostenrijkse elite, inclusief de keizerlijke familie die hier verbleef. In 1894 kreeg Levico zelfs stadsrechten van keizer Franz Joseph I. Levico was tijdens de Eerste Wereldoorlog echter frontstad en de bevolking werd gedwongen geëvacueerd naar Moravië (een streek in het huidige Tsjechië) uit vrees dat ze de Italianen zouden helpen. Na de oorlog werd Levico Italiaans en later in de vorige eeuw werd er bij het uitgebreide kuuroord ook een skioord geopend: Panarotta 2002 is met drie liften te bereiken en heeft zes skipistes met een totale lengte van acht kilometer.
Er is drie keer een aankomst geweest in Levico Terme en telkens won een grote naam: de Luxemburger Charly Gaul (1957), de Spanjaard Miguel Poblet (1958) en Gianni Motta (1966). De vier eerdere ritten die hier van start gingen hadden ook mooie winnaars met Rik van Steenbergen (1957 naar Albano Terme), Ercole Baldini (1958 naar Bolzano) en Michele Dancelli (1966 naar Bolzano). In 1988 ging hier de beslissende klimtijdrit naar het kuuroord Vetriolo Terme van start, Erik Breukink had enkele dagen na de legendarische etappe over de Gavia een kleine achterstand op de Amerikaan Andy Hampsten en moest die hier en in de slottijdrit zien goed te maken. Het was echter Hampsten die deze klimtijdrit won, een dikke minuut voor Breukink die pas vijfde werd.
Brescia is met 192.000 inwoners de hoofdstad van de provincie Brescia (1.2m) en na Milano de grootste stad van de regio Lombardia (9.8m). Morgen meer over de regio, vandaag beperk ik me tot Brescia. Het ligt aan de rand van de Po vlakte, aan de voet van de "Prealpi Bresciane" en ten westen van het Gardemeer. Het stedelijke gebied van Brescia heeft 1.1 miljoen inwoners, waarmee het na Milano, Roma, Napoli en Torino de vijfde van het land is.
Brescia
De stad is volgens de legendes gesticht door Hercules. Geleerden houden het op de Liguriërs of Etrusken, hoe dan ook de oorspronkelijke bewoners werden in de 4e eeuw v.C. verdreven door de Gallische Cenomani stam die het Brixia ("heuvel") noemden en in 225 v.C. bondgenoten werden van de Romeinen. De Gallische stammen van noord Italië spanden in de Tweede Punische oorlog samen met de Carthaagse generaal Hannibal, zo ook de Cenomani. Ze waren echter nog altijd bondgenoten van de Romeinen en ze vielen in plaats van de Romeinen dan ook hun Gallische broeders de Insubri aan. Brixia was een redelijk belangrijke Romeinse stad, maar werd in 402 verwoest door de Visigoten en in 452 door de Hunnen. In de 5e eeuw viel het in handen van de Ostrogoten en later het Byzantijnse rijk. Het belangrijkste overblijfsel uit de Romeinse tijd zijn de ruïnes van het forum.
Ruïnes van het Romeinse forum
De Longobarden veroverden Brescia in 568 en maakten het de hoofdstad van een belangrijk hertogdom, veel Longobardische koningen zijn ook in Brescia geboren. De stad werd in 774 veroverd door Karel de Grote en in 844 werd het een prinsbisdom. Keizer Lodewijk II (855-875) maakte van Brescia zijn residentie, waardoor het even de officieuze hoofdstad van het Heilige Roomse Rijk was. De prinsbisschop liet in de 11e eeuw een Romaanse kathedraal bouwen op de ruines van de oude basiliek die in 1097 verwoest was in een brand. De "Concattedrale Invernale di Santa Maria Assunta" wordt doorgaans de "Duomo Vecchio" (oude kathedraal) of vanwege de vorm "Rotonda" genoemd.
Brescia werd rond 1220 verlost van de prinsbisschop en een vrije stad. Het werd na Milano de belangrijkste stad van de Lombardische Liga die zich verenigden tegen keizer Frederik Barbarossa. Dit leidde tot de legendarische Slag van Legnano (1176) waar de Lombarden het keizerlijke leger definitief versloegen en definitief hun autonomie veilig stelden. Deze slag diende tijdens de Risorgimento als voorbeeld voor de strijd tegen de Oostenrijkers en wordt nog altijd bezongen in het Italiaanse volkslied. De Italiaanse steden gingen in de periode hierna echter gebukt onder de machtstrijd tussen de Guelfi (aanhangers van de paus) en Ghibellini (aanhangers van de keizer). In de meeste steden kon een bepaalde familie de macht grijpen, maar Brescia was nog verdeelder dan andere steden, waardoor de Visconti's van Milano in 1337 de macht konden overnemen en het voorgoed gedaan was met een onafhankelijk Brescia. Het Castello di Brescia dat boven de historische binnenstad uittorent is ook in dit jaar voltooid.
Castello di Brescia
De Visconti's verloren de stad in 1426 aan de Venetiaanse Republiek. Brescia werd als onderdeel van Venezia een doelwit in de Oorlog van de Liga van Kamerijk en in 1512 geplunderd door Franse troepen. Hierna werd Brescia, samen met Cremona, bekend als de bakermat van de moderne viool. Brescia viel net als de rest van de Venetiaanse Republiek tijdens de Napoleontische oorlogen in handen van de Oostenrijkers die in 1815 het koninkrijk Lombardia-Veneto stichtten met de keizers op de troon. In 1849 was er tijdens de Eerste Italiaanse Onafhankelijkheidsoorlog in Brescia een grote volksopstand tegen het Oostenrijkse bewind. Deze opstand wordt de "Dieci giornate di Brescia" (Tiendaagse van Brescia) genoemd en hierbij kwamen meer dan 1.000 burgers om. Het leverde Brescia de bijnaam "Leonessa d'Italia" (Leeuwin van Italië) op.
Op 28 mei 1974 (morgen precies 26 jaar geleden) werd Italië opgeschrikt door een bomaanslag op het Renaissance plein "Piazza della Loggia" waarbij acht doden en meer dan 90 gewonden vielen. De aanslag is waarschijnlijk gepleegd door een extreemrechtse groepering, al is er ondanks een aantal rechtzaken nooit iemand veroordeeld. In 1976 werd er nog een bomaanslag gepleegd, hierbij viel één dode.
Brescia is sinds het eind van de 19e eeuw spectaculair gegroeid en werd het centrum van het derde grootste industriegebied van Italië. Er zijn zo'n 90.000 bedrijven in de industriesector in en rondom de stad met een gezamenlijke waarde van 37 miljard euro. Bekende bedrijven uit Brescia zijn o.a. de vrachtwagen producent OM (opgegaan in Iveco, een dochter van FIAT), de wapenproducent Baretta en het nutsbedrijf A2A (derde van Italië). De Universiteit van Brescia is in 1982 gesticht en er studeren zo'n 13.500 studenten. Het "Aeroporto di Brescia-Montichiari" vervoert zo'n 200.000 passagiers per jaar en wordt vooral gebruikt door prijsvechters als Ryanair. Brescia had in 1971 210.000 inwoners, maar is sindsdien geslonken tot minimaal 187.000 in 2001 en 192.000 in 2010.
De stad heeft twee kathedralen, de eerder genoemde "Duomo Vecchio" (oude kathedraal) van de prins-bisschoppen en de "Duomo Nuovo" (nieuwe kathedraal) die tussen 1604 en 1825 is gebouwd. Deze "Cattedrale Estiva di Santa Maria Assunta" behoort tot de Barok stijl en staat gebroederlijk naast de oude kathedraal.
De beide kathedralen van Brescia
De bekendste niet-sportende Bresciani zijn de 16e eeuwse wiskundige Niccolò Tartaglia, politicus Giuseppe Zanardelli (premier van Italië 1901-1903), de in 1995 overleden pianist Arturo Benedetti Michelangeli (één van de grootste Italiaanse pianisten ooit) en Giovanni Battista Montini (beter bekend als Paus Paulus VI 1963-1978).
De voetbalclub Brescia Calcio speelde 31 seizoenen in de Serie A en 53 seizoenen in de Serie B. In 2005 degradeerde het voor het laatst naar de Serie B, waarin het nu met nog één wedstrijd te spelen (zondag uit tegen Padova) tweede en dus dicht bij rechtstreekse promotie staat.
De club is niet zo heel succesvol, maar de stad heeft wel tientallen goede voetballers voortgebracht met als grootste "calciatore" AC Milan legende Franco Baresi. De topverdediger, broer van Inter speler Giuseppe (18 interlands), bleef de "Rossoneri" zijn hele carrière (1977-1997) trouw, won zes nationale titels en drie keer de Europa Cup 1/Champions League. Hij speelde 82 interlands en scoorde hierin 1 goal, in 1982 werd Baresi wereldkampioen met Italië, in 1990 eindigde hij (in eigen land) als derde en in 1994 verloor hij (als aanvoerder) de finale van Brazilië, mede door zelf de eerste penalty te missen. AC Milan middenvelder Andrea Pirlo (65 interlands, 8 goals) is de beste actieve voetballer, verder komen ook o.a. Milan verdedigers Giuseppe Favalli (8 interlands) en Daniele Bonera (16 interlands), Lazio middenvelder Roberto Baronio (1 interland), AS Roma middenvelder Marco Cassetti (AS Roma, 5 interlands) en Bellinzona middenvelder Aimo Diana (ex-Sampdoria/Palermo, 13 interlands) hier vandaan.
Piazza della Loggia met het stadhuis tijdens de start van de Mille Miglia
Verder is Brescia op sportgebied bekend om o.a. Rugby Leonessa 1928 (kampioen 1975 en 2003, maar tegenwoordig op het tweede niveau), American Football club Bengals Brescia (kampioen 2009) en waterpoloclub Brixia Leonessa Nuoto (kampioen 2003). Het heeft ook één van de belangrijkste turnverenigingen van het land en was van 1927 tot 1957 start en finish van de legendarische "Mille Miglia" autorace naar Roma en weer terug, in 1982 werd deze wedstrijd nieuw leven ingeblazen als een race met klassieke auto's. De Brixia Tour is een lastige wielerronde die elk jaar eind juli gereden wordt in de provincie Brescia.
Andere sporters zijn o.a. waterpoloster Melania Grego (goud OS 2004), schermster Andrea Cassarà (goud OS 2004 met de ploeg en brons individueel), turnster Vanessa Ferrari (wereldkampioene allround 2006) en de misschien wel beste motorcoureur aller tijden Giacomo Agostini die in de jaren '60 en '70 maar liefst vijftien wereldtitels en 122 Grand Prix won (records), waarvan acht titels en 68 races in de 500cc.
De belangrijkste wielrenners uit de stad zijn Fausto Bertoglio (Girowinnaar 1975 + 1 ritzege) en Enrico Zaina (2e Giro 1996, 4e Vuelta 1997, 3 ritten Giro, 1 rit Vuelta). Uit de provincie komen verder o.a. Michele Dancelli (Italiaans kampioen 1965 & 1966, Milano-Sanremo 1970, Flèche Wallonne 1966, 11 ritten Giro, 1 rit Tour), Pierino Gavazzi (Italiaans kampioen 1978, 1982 & 1988, Milano-Sanremo 1980, 4 ritten Giro), Roberto Visentini (Girowinnaar 1986, 5 ritten Giro, 2 ritten Vuelta, Tirreno 1983), Guido Bontempi (16 ritten Giro + puntenklassement 1986, 6 ritten Tour, 4 ritten Vuelta, Gent-Wevelgem 1984 & 1986) en Davide Boifava (2 ritten Giro, ex-ploegleider van o.a. Carrera, Mercatone Uno en veel kleine Italiaanse teams).
De actieve renners uit de stad zijn Marco Velo (Quick Step) en Michele Gaia (Colnago), uit de provincie komen nog Alessandro Bisolti, Marco Frapporti, Mattia Gavazzi (Colnago), Claudio Corioni, Roberto Ferrari (De Rosa), Matteo Bono en Simone Ponzi (Lampre). Velo, Bisolti en Frapporti nemen ook deel aan deze Giro.
Brescia is voor de 15e keer aankomstplaats in de Giro, o.a. Adolfo Leoni (1951), Michele Dancelli (1964), Franco Bitossi (1965), Eddy Merckx (1968), Gianni Bugno (1991), Mario Cipollini (2002) en als laatste Paolo Bettini (2006) hebben hier gewonnen. Het is morgen ook voor de 15e keer startplaats, o.a. Fiorenzo Magni (1948 naar Milano), Hugo Koblet (1950 naar Vicenza), Rik van Steenbergen (1951 naar Venezia), 2x Franco Bitossi (1964 naar San Pellegrino en 1966 naar Bezzeca) en Roger de Vlaeminck (1975 naar Balsega di Pine) wonnen een rit die hier begon. In 1983 was Brescia zelfs het decor van de Girostart en werd de ronde geopend met een 75km lange ploegentijdrit naar Mantova, gewonnen door de Bianchi-Piaggio ploeg.
Het venijn van deze etappe zit hem voor de verandering eens niet in de staart, maar in de start met na 6.8km een lastig klimmetje. Deze Vigolo Vattaro (717m hoog, 4.7km á 5.4% gem.) en de hectische afdaling vormen een ideale springplank voor de vroege vluchters. De rest van de etappe is zo goed als vlak en voert het peloton langs de stad Rovereto (geboorteplaats Alessandro Bertolini) en het Garda meer. In de laatste kilometers is er op +- 3.5km van de streep nog een stukje vals plat waar in het geval van een kleine kopgroep iemand misschien nog iets kan proberen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten