zaterdag 15 mei 2010

Etappe 7: Carrara - Montalcino (222km)

De Ronde van Italië staat bekend om spectaculaire parkoersen en de etappe van vandaag is daar een voorbeeld van, in volle finale krijgen de renners zo'n 20km "Strade Bianche" voor de wielen. De onverharde wegen door het heuvelachtige Toscaanse land, waar de afgelopen jaren ook de eendagswedstrijd MontePaschi Strade Bianche op verreden werd.


Strade Bianche

Toscana (Ned: Toscane) is met ruim 3.7 miljoen inwoners de negende regio van Italië en in oppervlakte is het de vijfde regio van het land. De hoofdstad is Firenze (Ned: Florence) waar 371.000 Florentijnen wonen, verder hebben enkel Prato (187k) en Livorno (161k) meer dan 100.000 inwoners en zijn de historische steden Pisa (88k) en Siena (54k) ook zeer bekend. De regio telt tien provincies: Firenze (990k), Pisa (411k), Lucca (392k), Arrezo (348k), Livorno (331k), Pistoia (289k), Siena (270k), Prato (248k), Grosseto (227k) en Massa e Carrara (204k).

De geschiedenis van Toscana gaat terug naar de Etrusken, het belangrijkste Italische volk voor de opkomst van de Romeinen had hier haar kerngebied dat door de Romeinen Tuscia werd genoemd. In 574 waren de Romeinen al een tijdje verdrongen door de Goten en werd Italië voor een groot deel veroverd door de Longobarden, zij verdeelden hun rijk in hertogdommen waaronder in 574 het hertogdom Tuscia (dat veel groter dan het huidige Toscana was). In 774 werd het veroverd door de Franken onder Karel de Grote die er een graafschap van maakte, dit graafschap versplinterde in de eeuwen hierna echter in diverse stadstaten waaronder de maritieme staat Pisa, Firenze en Siena.


De Toscaanse hoofdstad Firenze

Firenze werd in de 13e en 14e eeuw de belangrijkste staat en annexeerde o.a. Arrezo (1384), Pisa (1405) en Livorno (1421), het was in deze periode één van de grootste steden in Europa en werd ook de bakermat Renaissance. De rijkste en machtigste familie in de stad waren de Medici, een bankiersfamilie die officieus al vanaf 1434 een dynastie stichtten, formeel bleef Firenze echter een republiek tot het in 1531 een hertogdom werd. In 1555 annexeerde Firenze de belangrijkste concurrent Siena en in 1569 werd het de hoofdstad van het groothertogdom Toscana. Het groothertogdom speelde echter geen rol in de Nieuwe Wereld en verloor in de 17e en begin 18e eeuw veel van haar rijkdom en invloed. In 1737 stierf de laatste groothertog van de Medici zonder mannelijke opvolger en ging het over naar de Oostenrijkers. In 1801 maakte Napoleon van Toscana het koninkrijk Etruria (naar de Etrusken), hij zette bondgenoten op de troon, maar besloot het in 1807 toch maar te annexeren in het Franse rijk. Na Napoleon werd de oude situatie hersteld en kwamen de Oostenrijkers weer aan de macht. In 1859 kwam het volk in opstand en werd de laatste groothertog verdreven, waarna Toscana zich in 1860 aansloot bij Sardegna (Piemonte) en in 1861 onderdeel werd van het nieuwe Italië.

Toscana is één van de belangrijkste wielerregio's van Italië, er worden veel wielerkoersen verreden (al ontbreekt een échte topkoers) en het heeft tientallen toppers voortgebracht. De grootste was zonder twijfel Gino Bartali, de eeuwige rivaal van Fausto Coppi won 3x de Giro (1936, 1937, 1946), 7x het bergklassement (een record), 17 etappes en 50 roze truien. Hij won ook 2x de Tour (1938, 1948), 2x het bergklassement, 12 etappes en 20 gele truien. Hij was de eerste man die beide grote rondes op zijn erelijst had gezet. Verder schreef "Il Pio" o.a. 4x Milano-Sanremo (1939, 1940, 1947, 1950) en 2x de Giro di Lombardia (1939, 1940) op zijn naam.


Gino Bartali

De regio bracht nog drie Girowinnaars voort: Fiorenzo Magni (1948, 1951, 1955), Gastone Nencini (1957) en Franco Chioccioli (1991). Magni won ook 3x de Ronde van Vlaanderen (1949-1951), terwijl Nencini in 1960 de Tour de France op zijn palmares zette. In de jaren '90 en begin deze eeuw had Toscana een gouden generatie met renners als Mario Cipollini, Paolo Bettini, Michele Bartoli, Francesco Casagrande, Andrea Tafi en Franco Ballerini die voor tallloze grote overwinningen zorgden. In het huidige PT/PCT profpeloton rijden veertien geboren Toscanen rond, waarvan er drie deelnemen aan deze ronde: Francesco Failli (Acqua e Sapone), Daniele Righi (Lampre) en Fabio Sabatini (Liquigas). De bekendste afwezigen zijn Rinaldo Nocentini (AG2R), Francesco Ginanni (Androni Giaccatoli), Daniele Bennati en Francesco Chicchi (Liquigas).


La fortezza di Montalcino (1361)

Montalcino is een plaatsje met iets meer dan 5.100 inwoners in de provincie Siena, ten noordwesten van de 1.738 meter hoge (uitgedoofde) vulkaan Monte Amiata. Het werd in 814 voor het eerst in de geschiedenisboeken vermeldt, toen de keizer enkele plaatsen in deze streek onder het bestuur van een lokale abdij zette. De naam betekent "Steeneikberg" en deze boom komt ook terug in het stadswapen.
Het bleef altijd een klein plaatsje binnen de stadstaat Siena, met als belangrijkste activiteit de leerlooierij. Toen Siena in 1555 veroverd werd door Firenze, vluchtten de heren van Siena naar het fort van Montalcino in de hoop om vanuit hier hun stad te kunnen heroveren. Het lukte echter niet en ook Montalcino werd onderdeel van Firenze en later Toscana. Tegenwoordig is het dorp vooral bekend om haar wijnen. De rode wijn Brunello di Montalcino wordt algemeen beschouwd als topkwaliteit, het goedkopere "broertje" is de Rosso di Montalcino.

De belangrijkste wielrenner uit de provincie Siena is Primo Volpi, hij won o.a. de Volta a Catalunya (1951) en een Giro etappe (1940). In 1948 eindigde Volpi als vijfde in het eindklassement van de Giro. De enige actieve prof is Daniele Righi die ook meedoet in deze Ronde van Italië. Het is pas de tweede keer dat de Giro dit plaatsje aandoet, in 1987 won Moreno Argentin hier de etappe terwijl een dag later Eddy Planckaert de etappe naar Terni op zijn naam schreef.




De eerste 100km van deze heuvelrit zijn nog vlak en lopen door de provincies Massa e Carrara, Lucca en Pisa. In de provincie Pisa ligt ongeveer halverwege de rit ook de eerste klim van de dag, de Volterra (532m hoog, 9.1km á 4.7% gem. en 9% max.). In de tweede helft van de etappe gaat het parcours continu op en af in de provincie Siena.

De finale begint op de Passo del Rospatoio (467m hoog, 6.2km á 4.7% gem. en 10% max.) waarvan de top op 37.4km van de streep ligt, direct na de korte afdaling is de "Traguardo Volante" getrokken in het plaatsje Murlo. De eerste sectie Strade Bianche begint op 26.7km van de streep, loopt vooral (licht) bergaf en is 5.5km lang. Hierna volgt nog een geasfalteerd klimmetje van 1.5km á 6.3% naar Bibbiano.

In de afdaling begint de beslissende sectie, met 19km te gaan krijgen de renners een strook van 14km voor de kiezen met daarin de klim door Castiglione del Bosco (495m hoog, 5.6km á 6.5%), op de top zijn er nog maar 11.3km te rijden waarvan tot 5.1km van het einde de Strade Bianchi nog het beeld domineren.

De bergpunten worden echter pas verdeeld als de weg weer geasfalteerd is en de renners over het steile pukkeltje genaamd Poggio Civitella (585m hoog, 0.8km á 8.8%) geraakt zijn. Dit klimmetje loopt na de bergprijs nog vals plat door, tot er nog maar zo'n 2.5km te rijden zijn naar Montalcino.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten