Wegens tijdgebrek een wat kortere voorbeschouwing dan bedoeld:
De Alpen zijn achter de rug en de Pyreneeën laten nog even op zich wachten, het is dus tijd voor een paar overgangsritten waar aanvallers voor hun kans kunnen gaan. Het is bovendien 14 juli, de Franse nationale feestdag waarop veel Franse renners net even iets meer gemotiveerd zijn.
Chambéry heeft zo'n 60.000 inwoners en is de hoofdstad van het departement Savoie in de regio Rhône-Alpes.
Château de Chambéry
Het is gesticht door de Romeinen onder de naam Lemencum, maar verdwijnt hierna uit de geschiedenisboeken tot de 11e eeuw toen het Camberiaco heette. Chambéry was van 1232 tot 1563 de hoofdstad van het graafschap (en vanaf 1416 hertogdom) Savoie, hierna werd Torino (Turijn) de hoofdstad van deze onafhankelijke staat tussen Frankrijk en de Italiaanse stadstaten die langzaam maar zeker steeds meer in buitenlandse handen kwamen. Zoals ik gisteren al schreef werd Savoie in de 19e eeuw de drijvende kracht achter de "Risorgimento" om de Italiaanse gebieden te verenigen, men zocht de hulp van Frankrijk en stond in 1860 het historische Savoie (+ het graafschap Nice) af aan de nieuwe bondgenoot.
Fontaine des Éléphants
Chambéry is tegenwoordig vooral een universiteitsstad, de Université de Savoie is in 1979 gesticht en telt zo'n 12.000 studenten. Het belangrijkste monument is het 13e eeuwse "Château de Chambéry" waar de graven/hertogen woonden en tegenwoordig de overheid van het departement is gezeteld. In 1838 werd de Fontaine des Éléphants gebouwd, een 17.65 meter hoge fontein met aan de basis vier olifanten ter ere van de lokale "beroemdheid" Benoît de Boigne die in de 18e en 19e eeuw een belangrijke rol speelde in de politiek binnen het Maratharijk, het laatste onafhankelijke rijk in India voor de Britten er de macht grepen.
Er komen geen bekende wielrenners uit de stad of het departement en het is opvallend genoeg pas de tweede keer dat de Tour hier voet aan de grond zet, in 1996 was er een etappe naar Les Arcs. Luc Leblanc won deze rit, waar het begin van het einde voor het tijdperk Miguel Indurain werd ingeluid. In 1989 werd hier wel het WK georganiseerd met Greg Lemond en Jeannie Longo die de regenboogtrui veroverden.
Gap is de hoofdstad van het departement Hautes-Alpes in de regio Provence-Alpes-Côte d'Azur, er wonen circa 40.000 mensen.
Kathedraal van Gap
De stad is rond 125 v.C. gesticht door de Galliërs en werd door de Romeinen Vapincum genoemd, het lag aan de weg naar de belangrijke Romeinse stad Valentia (het huidige Valence) en het grootste legerkamp van de streek was hier gevestigd om de reizigers te beschermen tegen struikrovers. Het maakte in de middeleeuwen en hierna uit van de Dauphiné, een graafschap ook bekend onder de naam Viennois, dat in 1349 door de laatste graaf werd verkocht aan de Franse koning. De titel van Dauphin zou hierna tot de Franse revolutie gebruikt worden door de Franse troonopvolgers.
De "Cathédrale Notre-Dame-et-Saint-Arnoux de Gap" werd tussen 1866 en 1905 gebouwd en is in een neogotische stijl gebouwd, op de fundamenten van de afgebroken middeleeuwse kathedraal. Gap is tegenwoordig een stad met veel militairen die hier gelegerd zijn en het hoopte de Franse kandidatuur voor de Olympische Winterspelen van 2018 binnen te halen, deze eer ging echter naar Annecy.
Gap heeft veel meer Tourhistorie dan Chambéry, het was al 20x startplaats van een etappe en vandaag is het ook voor de 20e keer aankomstplaats. Zo waren er ritten naar Briançon (Louison Bobet 1950 & 1953, Fausto Coppi 1951 en Federico Bahamontes 1958), Mont Ventoux (Eddy Merckx 1970) en Alpe d'Huez (Gianni Bugno 1991, Frank Schleck 2006). Steven Rooks begon hier in 1989 aan de door hem gewonnen klimtijdrit naar Orcières Merlette.
De winnaars in Gap zelf hebben gemiddeld iets minder grote namen, de Belg Jef Demuysere (1931) won er als eerste en werd opgevolgd door o.a. de Nederlanders Wout Wagtmans (1953) en Jelle Nijdam (1989), Erik Zabel (1996) en Alexandre Vinokourov (2003, de rit met de verschrikkelijke val van Joseba Beloki). De laatste keer dat men hier kwam was in 2006, toen schreef Pierrick Fedrigo de rit op zijn naam.
De eerste 70 kilometer van deze etappe op de Franse feestdag zijn ideaal om een kopgroep te formeren met vlakke wegen waar veel Franse renners hun best zullen doen om in de ontsnapping mee te gaan, na 19.5km is er nog wel een tussensprintje waar de mannen van het puntenklassement misschien hun best voor willen doen.
Als de kopgroep eenmaal tot stand gekomen is zullen de vluchters elkaar wellicht geen pijn doen op de zwaarste klim van de dag, de zeer steile Côte de Laffrey (866m hoog, 7km á 9%) van de eerste categorie. De renners blijven na deze klim, zonder afdaling, ruim 50 kilometer op een plateau rijden met onderweg nog een klimmetje van de derde categorie (3.3km á 7.1%).
De finale begint op de Col du Noyer (1664m hoog, 7.4km á 5.3%), een klim met een lange aanloop die ook al gevoelig omhoog loopt, het venijn zit in de staart met percentages tot 8%. Het is de vierde keer dat de Tour deze col neemt, de Fransen Raymond Delisle (1970) en Pascal Simon (1982) pakten hier ooit bergpunten evenals de Spanjaard Luis Ocaña (1971).
Na een zeer hectische afdaling (stukken tot 14%!) ligt er nog een hobbel in het parcours waar geen bergpunten te verdienen zijn. De laatste kilometers gaan in dalende lijn naar Gap, over wegen die doen denken aan de 14e juli van 2003 toen Joseba Beloki zo verschrikkelijk onderuit ging, Lance Armstrong liet zien ook te kunnen veldrijden en Alexandre Vinokourov de etappe won.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Er past maar één woord bij alle informatie die je iedere dag weer geeft: fantastisch!
BeantwoordenVerwijderen