donderdag 26 mei 2011

Etappe 18: Morbegno - San Pellegrino Terme (151km)

De tweede overgangsetappe in de slotweek brengt de renners naar het kuuroord San Pellegrino Terme. Het is op papier een rit voor de vluchters, maar met een lastige klim in de finale + afdaling richting de finish is er misschien wel een klassementsrenner in het peloton die iets durft te ondernemen.

Morbegno is met zo'n 12.500 inwoners de tweede stad van de provincie Sondrio (182k) in de regio Lombardia (9.9m). Het ligt net als de finishplaats van gisteren in de Valtellina en aan de rivier de Adda, die zo'n 15km ten oosten van Morbegno in het meer van Como stroomt, en het zijriviertje de Bitto.


Morbegno

Er is weinig bekend over de oorsprong van Morbegno, in een document uit de 9e eeuw wordt een plaatsje genaamd Mosergia genoemd dat aan Morbegno gelinkt kan worden, maar zekerheid is er pas vanaf de 12e eeuw. Het dorpje zou net als de rest van de Valtellina onder het hertogdom Milano eeuwenlang gekenmerkt worden door de strijd worden tussen de katholieke Milanezen en protestante Zwitserse Grijze Bonden. Het belangrijkste monument van de stad is het Collegiata di San Giovanni Battista, een 17e/18e eeuwse kerk in de Barok stijl.


Collegiata di San Giovanni Battista

Morbegno werd in 1885 werd aangesloten op het spoorwegennet waarna zich wat industrie begon te ontwikkelen. De streek is verder bekend van de Bitto kaas en de rode Valtellina Superiore wijn. De bekendste "Morbegnesi" zijn voetballer Roberto Antonelli (aanvaller van o.a. Milan jaren '70-80, vader van Genoa-linksback en huidig international Luca Antonelli) en de in deze Giro afwezige wielrenner Francesco Gavazzi (Lampre).

Het is de derde keer dat hier een rit van start gaat, in 1991 won Franco Chioccioli een rit over de Mortirolo naar Aprica en in 2009 was het de Wit-Rus Kanstantsin Sivtsov die de etappe naar Bergamo op zijn naam schreef. De enige aankomst in Morbegno leverde in 1991 een overwinning op voor de vorig jaar overleden Franco Ballerini.



San Pellegrino Terme (5k) behoort tot de provincie Bergamo (1.1m) en ligt ruim 20km ten noorden van de provinciale hoofdstad (129k) in de Val Brembana, een door de rivier de Brembo uitgeslepen. SPT wordt in het westen en oosten ingesloten door de Prealpi Bergamasche.


San Pellegrino Terme

Het plaatsje is in de 8e eeuw gesticht, maar bleef altijd een rustig afgelegen dorpje waar weinig tot niets gebeurde. De vallei zou 1331 onderdeel worden van het hertogdom Milano, maar in 1428 viel het net als Bergamo in handen van de Republiek Venezia. Het volgt sindsdien de geschiedenis van Bergamo, dat in 1859 samen met Lombardia (en dus niet Veneto) veroverd werd door het koninkrijk Sardegna en in 1861 onderdeel werd van het verenigde Italië.

Terug naar San Pellegrino Terme, dit rustige plaatsje stond al sinds 1395 vooral bekend om haar mineraalwaterbronnen (Leonardo da Vinci schreef er al over in 1509) en groeide aan het einde van 19e eeuw uit tot een kuuroord. Het Casinò Municipale en Grand Hotel werden in 1904 en 1905 gebouwd en trokken vele rijke Italianen naar dit plaatsje. Het toerisme dat op het kuuroord af komt is nog steeds de belangrijkste economische factor, samen met het in 1899 opgerichte bedrijf San Pellegrino dat het mineraalwater en op dit water gebaseerde frisdranken ging verkopen. S.Pellegrino was de grootste frisdrankproducent van Italië, maar werd in 1997 overgenomen door de Zwitserse gigant Nestlé.


Casinò Municipale

De bekendste der "Sampellegrinesi" is een wielrenner: tweevoudig Girowinnaar Ivan Gotti (Giro: 1e 1997 & 1999, 5e 1996, 7e 2001 + 2 ritzeges. Tour: 5e 1995). De provincie Bergamo is sowieso één van de meest productieve provincies van Italië wat wielertalent betreft, zo komen o.a. Felice Gimondi en Paolo Savoldelli hier vandaan, maar morgen meer daarover.
De actieve profs uit de provincie zijn Matteo Carrara (Vacansoleil), Marco Pinotti (HTC), Alessandro Vanotti (Liquigas), Morris Possoni (Sky), Daniele Ratto, Marco Corti (Geox), Alessandro Bazzana (Team Type 1), Federico Rocchetti (De Rosa), Diego Caccia (Farnese) en Paolo Locatelli (Colnago). Carrara, Pinotti, Vanotti en Possoni doen ook mee in deze Giro en zullen voor eigen publiek misschien wel extra gemotiveerd zijn om in de kopgroep terecht te komen.

San Pellegrino Terme is al voor de achtste keer aankomstplaats in de Giro en tot dusver was het telkens een Italiaan die hier kwam winnen. Fausto Coppi won hier in 1955 zijn allerlaatste Giro etappe, verder staan op de erelijst Glauco Servadei (1937), Nino Assirelli (1953), Giorgio Albani (1956), Alessandro Fantini (1959), Franco Bitossi (1964), Marino Basso (1969) en Renato Laghi (1977). Er gingen ook negen ritten van start in SPT, voor het laatst in 1977 toen Wilmo Francioni de etappe naar Varese op zijn naam schreef.





De renners rijden via de provincies Sondrio en Lecco langs het meer van Como naar Bergamo dat na 91.8km wordt bereikt via een klimmetje, de etappe van morgen start in deze wielerstad bij uitstek.

Na Bergamo begint een vals platte aanloop richting het belangrijkste obstakel van de dag, de Passo di Ganda (1060m|9.2km|7.3% gem. en 15% max.) van tweede categorie is in de eerste 7km vrij gelijkmatig met percentages van meestal zo'n 6 á 7%. De laatste 2.2km zijn echter zeer steil met een gemiddelde van 9.8% en stukken tot 11% met een piek van zelfs 15%. De top ligt op 30.1km van de streep, waarvan het grootste deel in een minder steile afdaling. De laatste kilometers hebben nog wat stroken vals plat.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten