zaterdag 14 mei 2011

Etappe 7: Maddaloni - Montevergine di Mercogliano (110km)

Ik kon de voorbeschouwing op etappe 7 gisteren niet plaatsen, wegens technische problemen bij blogspot. De rit is nu al verreden, maar voor de volledigheid plaats ik hem alsnog:

De eerste bergetappe van de Ronde van Italië is tevens de kortste rit in lijn. De slotklim naar Montevergine di Mercogliano zal waarschijnlijk nog niet voor grote verschillen tussen de klassementsrenners zorgen en een sprint tussen een groep toppers ligt voor de hand.

De gehele etappe speelt zich af in Campania, met ruim 5.8m inwoners de tweede regio van Italië en qua oppervlakte (13.590km², ongeveer gelijk aan Vlaanderen) de twaalfde. Het is met 429 inw./km² de dichtstbevolkte regio van het land en verreweg de meeste mensen wonen dan ook nog eens op slechts een zesde van het grondgebied in de hoofdstad Napoli (960k, derde stad van Italië) of één van de vele (voor)steden die samen een metropool met 4.4 miljoen inwoners vormen. De grootste steden na Napoli zijn Salerno (139k), Giugliano in Campania (118k), Torre del Greco (87k), Pozzuoli (83k), Casoria (80k) en Caserta (79k). De regio is verdeeld in vijf provincies: Napoli (3.1m), Salerno (1.1m), Caserta (911k), Avellino (439k) en Benevento (288k).


Napels zien en dan sterven

De geschiedenis van Campania begint bij de oude Grieken, zij stichtten in de 5e eeuw v.C. Néa Pólis (nieuwe stad) dat al snel zou uitgroeien tot één van de belangrijkste steden in Magna Graecia, het door de Grieken gekoloniseerde zuiden van Italië. De Romeinen gaven het gebied rondom Neapolis de naam "Campania felix" (vruchtbaar land) en stichtten ten noorden van Neapolis de stad Capua dat lange tijd de op één na grootste stad van het rijk binnen Italië was, al is het tegenwoordig een stadje met amper 20.000 inwoners. De tegenwoordig misschien wel bekendste plaatsen van het Romeinse Campania waren Pompeii en Herculaneum die in 79 bedolven werden onder de lava door een uitbarsting van de beruchte 1281 meter vulkaan de Vesuvius.

Campania was in de middeleeuwen een hectisch gebied met vele kleine en grote staten die kwamen en gaan, waaronder het Byzantijnse Rijk, de hertogdommen Napoli en Benevento, het prinsdom Capua en de maritieme Republiek Amalfi. Napoli verloor in 1137 als laatste haar onafhankelijkheid en werd geannexeerd door het door de Noormannen gestichte koninkrijk Sicilia. Het koninkrijk kwam in 1197 in handen van het (Duitse) Huis van Hohenstaufen en in 1266 van het (Franse) Huis van Plantagenêt onder Karel van Anjou. Hij verloor het eiland Sicilia echter in 1282 aan de koning van Aragon waardoor er twee Siciliën ontstonden: het Aragonese koninkrijk Sicilia op het daadwerkelijke eiland en het koninkrijk van Karel van Anjou op het vasteland dat officieel ook Sicilia bleef heten, maar voor het gemak het koninkrijk Napoli wordt genoemd. In 1442 veroverde koning Alfonso V van Aragon ook Napoli, maar formeel bleven beide Siciliën wel gescheiden.


Pompeii en de Vesuvius

In 1501 werd Napoli veroverd door Frankrijk, waarop de grote koning Fernando II van Aragon het in 1504 weer terug nam en direct onder de kroon van Aragon bracht. Via huwelijkspolitiek kwam het Spanje van Fernando en zijn vrouw Isabella van Castilla in handen van het keizerlijke huis van Habsburg, de Spaanse tak van dit van oorsprong Oostenrijkse huis bleef de koningen van Sicilia en Napoli leveren tot de Spaanse successieoorlog (1701-1714). Hierna kwam het Franse huis van Bourbon aan de macht in Spanje, waarop de Oostenrijkse Habsburgers de Italiaanse gebieden claimde. In 1734 werden zij echter weer verslagen door de Bourbons en kwam het terug onder Spaans bestuur. De Bourbons zouden de koninkrijken in 1816 herenigen in één staat met Napoli als hoofdstad. Het Koninkrijk der beide Siciliën werd in 1860 en 1861 in het kader van de Risorgimento veroverd door dé nationale held van Italië: Giuseppe Garibaldi. Hij droeg de macht over aan koning Vittorio Emanuele II van Sardegna die zo enkele dagen later het verenigde koninkrijk Italië kon stichten.

Het eens zo machtige Napoli zou binnen het verenigde Italië net als de rest van de "Mezziogiorno" achterblijven bij de economische ontwikkelingen van het noorden. Campania werd een relatief arme streek met veel werkloosheid (ondanks honderdduizenden migranten die naar het noorden of buitenland vertrokken) waar de beruchte maffiaorganisatie de Camorra veel macht kon verkrijgen. Het is wel een regio met veel natuur en cultuur, zo staan o.a. het historische centrum van Napoli, de archeologische sites van Pompeii en Herculaneum, de prachtige Amalfi kust en het paleis van Caserta op de UNESCO Werelderfgoedlijst.


Amalfi kust

Campania heeft veel historie, maar niet op het gebied van wielrennen. De regio heeft geen grote koersen en slechts één keer wist een lokale renner een grote koers te winnen: Carmine Preziosi (Liège-Bastogne-Liège 1965). De recente profs Giuliano Figueras (WK beloften 1996, 10e Giro 2001) en Salvatore Commesso (Italiaans kampioen 1999 & 2002, 2 ritzeges Tour) hebben de fanatieke "Campani" de afgelopen jaren nog wel reden tot juichen gegeven, maar in het huidige profpeloton rijden slechts de bescheiden coureurs Crescenzo D'Amore (Androni) en Nicola D'Andrea (Farnese) die ook niet mee doen in deze Giro.

De startplaats Maddaloni heeft 39.000 inwoners en behoort tot de provincie Caserta. Het ligt zo'n 5km ten zuidoosten van de provinciale hoofdstad Caserta en 25km ten noordoosten van de regionale hoofdstad Napoli.


Maddaloni

De Oskische stad Galatia werd in de 8e eeuw v.C. gesticht en in 309 v.C. veroverd door de Romeinen. De geschiedenis ging Galatia eeuwenlang voorbij, het was een rustig provinciestadje dat vooral de historie van Capua volgde. Zo behoorde het achtereenvolgens tot het Lombardische koninkrijk, het prinsdom Salerno en vanaf 862 het van Salerno onafhankelijk geworden prinsdom Capua. Kort hierna werd de stad echter van de kaart geveegd bij een aanval van de Saracenen.

In 880 werd bij het oude Romeinse kasteel even buiten Galatia een nieuwe stad gesticht: Maddaloni. Het jonge stadje zou net als de rest van het prinsdom Capua in 1058 veroverd worden door de Noormannen van Sicilia, formeel bleef Capua nog wel bestaan als aparte staat, maar in 1156 werd het definitief geannexeerd door het koninkrijk. De Noormannen maakten van Maddaloni een vestingplaats en bouwden op de ruines van het oude kasteel een nieuw kasteel dat vandaag de dag nog steeds het gezicht van de stad is. De heer van Maddaloni, ene Pietro da Mondrago, was in 1460 betrokken bij een complot tegen de Aragonese koning en werd met harde hand uit de stad verwijderd. Maddaloni werd hierna in 1465 geschonken aan ene Diomede Carafa, de Carafa's werden in 1734 zelfs tot hertog benoemd.


Castello di Maddaloni

Maddaloni is sinds de vereniging van Italië in 1861 een rustig provinciestadje, het leeft vooral van de agrarische sector, verder is er een kalksteengroeve, cementfabriek en een kleine meubelindustrie. Even buiten de stad staat een 18e eeuwse aquaduct dat bij Caserta hoort en samen met het beroemde paleis van die stad op de UNESCO Werelderfgoedlijst staat.

De stad heeft geen bekende wielrenners voortgebracht, de bekendste uit de provincie is Carmine Saponetti (2 ritzeges Giro 1939) en Nicola D'Andrea (Farnese) is de enige actieve profs.
Maddaloni is voor de vierde keer startplaats in de Giro, voor het laatst in 2003 toen Alessandro Petacchi de rit naar Avezzano won. Er waren ook drie aankomsten in deze stad: de Fransman Bernhard Hinault (1985), Zwitser Tony Rominger (1995) en Italiaan Cristian Moreni (2000) mochten het zegegebaar maken.

Montevergine di Mercogliano is een plaats met slechts twintig inwoners in de gemeente Mercogliano (12k) en provincie Avellino (439k). De Monte Vergine is een 1.512 meter hoge berg, het aankomstplaatsje ligt op 1.263 meter, Mercogliano ligt aan de voet van de klim en slechts twee kilometer ten oosten van Mercogliano ligt de provinciale hoofdstad Avellino (56k).


Santuario di Montevergine

De aankomstplaats is bekend om het Santuario di Montevergine, een in 1124 gebouwde abdij. Het gebouw werd in 1961 verbouwd en is één van de elf overgebleven territoriale abdijen binnen de katholieke kerk, dit houdt in dat de abt niet alleen de leider is van de abdij maar ook (grotendeels) dezelfde bevoegdheden heeft als een bisschop binnen het territorium. De Lijkwade van Turijn werd hier van 1939 tot 1946 verborgen om het te beschermen tegen het oorlogsgeweld.

Het is de vierde aankomst op deze berg waar Danilo di Luca (2001 & 2007) en Damiano Cunego (2004) wonnen, uit alle drie de aankomsten bleek dat dit geen klim is om grote verschillen op te maken.

2001 - etappe 4
Danilo di Luca won een sprint van een omvangrijke groep (vijftien man binnen drie seconden, veertig man binnen een minuut).

1 Danilo Di Luca (Ita) Cantina Tollo 4.34.12 (36.98 km/h)
2 Gilberto Simoni (Ita) Lampre-Daikin
3 Stefano Garzelli (Ita) Mapei-Quick Step
4 Giuliano Figueras (Ita) Ceramiche Panaria-Fiordo
5 Davide Rebellin (Ita) Liquigas-Pata

2004 - etappe 7
Een aantal van roze trui drager Gilberto Simoni mislukte, waarna zijn jonge ploegmaat Cunego de sprint won en de leiderstrui overnam (tien man binnen drie seconden en twintig man binnen de minuut).

1 Damiano Cunego (Ita) Saeco 5.26.25 (39.336 km/h)
2 Bradley McGee (Aus) FDJeux.com
3 Franco Pellizotti (Ita) Alessio-Bianchi
4 Giuliano Figueras (Ita) Ceramiche Panaria-Margres
5 Stefano Garzelli (Ita) Vini Caldirola-Nobili Rubinetterie 0.03

15 Emanuele Sella (Ita) Ceramiche Panaria-Margres 0.33

2007 - etappe 4
Danilo di Luca sloeg net als Cunego een dubbelslag op weg naar de eindzege, weer in een sprint (vijf man binnen drie seconden, veertig man binnen de minuut).

Youtube:
http://www.youtube.com/watch?v=PVJV4I4t05I

1 Danilo Di Luca (Ita) Liquigas 4.22.42
2 Riccardo Ricco (Ita) Saunier Duval - Prodir
3 Damiano Cunego (Ita) Lampre - Fondital
4 Andy Schleck (Lux) Team CSC 0.03
5 Stefano Garzelli (Ita) Acqua & Sapone - Caffe Mokambo

8 David Arroyo Duran (Spa) Caisse d'Epargne 0.07
9 Emanuele Sella (Ita) Ceramica Panaria - Navigare 0.13
16 Vincenzo Nibali (Ita) Liquigas 0.15
33 Domenico Pozzovivo (Ita) Ceramica Panaria - Navigare 0.34




De provincie Caserta wordt al na vier kilometer verlaten en in 50km over glooiende wegen wordt de grens tussen de provincies Benevento en Avellino maar liefst negen keer overschreden alvorens de voet van de eerste klim van de dag wordt bereikt.

De Serra della Strada (705m|9.5km|5.3 gem. en 12% max.) is de eerste klim van tweede categorie in deze ronde, wellicht dat het peloton hier al flink uitgedund kan worden. Deze klim zat de vorige drie keer dat men naar Montevergine reed nog niet in het parcours, toen bestond de aanloop naar de slotklim uit een korter klimmetje dat weinig naam mocht hebben.

De slotklim zelf wordt vooraf gegaan door een stuk vals plat langs Avellino waar nog een tussensprint is neergelegd. Hierna is het 17.1km klimmen naar een hoogte van 1.260 meter boven zee niveau aan een gemiddeld stijgingspercentage van 5% en maximaal 10%. Het is een zeer regelmatige klim zonder steile stukken waarop het verschil gemaakt kan worden, een herhaling van het scenario 2001/2004/2007 met een groepsprint tussen de klimmers ligt dus voor de hand.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten